320
Depot-Bataljonen welk bezwaar is er tegen om door de compa
gnies-commandanten een conduitestaat van het kader te doen bij-
hOLiden, hoogst eenvoudig ingericht natuurlijk, maar waarin
eveneens wordt opgenomen voor welke speciale betrekkingen
een man aanleg heeft, dan wel de geschiktheid bezit?
Gaan wij thans na hoeveel man kader bij een compagnie per
jaar benoodigd zal zijn voor de opleiding der recruten.
De praktijk heeft geleerd dat gedurende het geheele jaar zoowel
bij een Europeesche als Inlandsche compagnie steeds door 4 klas
sen zijn.
Per Europeesche compagnie zijn dus noodig:
4 Europeesche sergeanten
8 korporaals en voor alle mogelijke
eventualiteiten als reserve bijv.:
Europeesch sergeant en
2 korporaals.
Bij een Inlandsche (amboineesche) compagnie op dezelfde wijze:
5 Europeesche sergeanten,
5 Inlandsche (amboineesche) sergeanten,
5 korporaals.
Per compagnie dus 15 man.
Yoor het korps alhier (het L. H. 2de Depót-Bataljon) werd
beschikt over f 70.— voor 2 compagnieën, wat niet overdadig
veel mag genoemd worden voor 30 man minstens.
Vergelijken we althans deze gratificaties met die der Kader-
scholen, dan zijn de instructeurs der recruten verre in het
nadeel bij die der Kaderscholen, en aan allen, die de welwillend
heid hebben gehad wel een oogenblik aan deze regels hunne
aandacht te hebben geschonken, wensch ik af te vragen, wat
moeilijker is, een klasse scholieren op de kaderschool te onder
wijzen (alleen leerlingen die uit den aard der zaak de noodige
gewilligheid toonen al was 't alleen maar uit vrees voor verwij
dering) of een klasse recruten op te leiden, die bestaat uit de
meest heterogene bestanddeelen, waarbij al te dikwijls te kampen
is met onwil en tegenwerking.
Een andere zaak, waar ook wel eens de aandacht op gevestigd
mag worden, is het feit (en het geldt hier vooial de Indo's)