- 328 omdat een geruime tijd zal verloopen, tusschen het ontdekken van het doel en de vuuropening. De schietopdraehten moeten ook thans, ten behoeve der vuur leiding, reeds bevatten van waar c.q. de waarneming kan ge schieden, b.v. Afdeeling A. Batterijen II en III. Doel D. 14. 20. 12. mortierbatterijen. Waarneming kan geschieden uit peilpost 3 of 4. Op ontvangst van het telefonisch vuurbevel wordt dus geen kaartvuur meer afgegeven. Batterijen ad III en ad IV ontvangen geen vuurbevelen, doch een van te voren vastgestelde instructie. In het bovenstaande hebben wij dus gezien, dat een B. C. het vuur kan openen 1° op eigen gezag, 2° volgens de bepalingen vervat in zijne instructie of 3° op bevel van zijn onmiddellijken ■chef, en hoe daarbij de waarneming dan geregeld is. Kaarten en planchetten. De rayon- en de vuurkaarten zijn niet meer door roode, maar door zwarte lijnen in vierkanten verdeeld, en deze zijn met zwarte letters en nummers gemerkt. Daar het ruitvuur is vervallen, wordt ook de ruitverdeeling niet meer aangebracht. Men heeft rayonkaarten voor groepen en voor vakkendie voor groepen kunnen uit 2 kaarten a en b bestaan. Voor elke soort van geschut wordt het schootsveld met een bepaalde kleur aangegeven, terwijl in de hoeken daar van het aantal stukken der batterij met een cijfer in dezelfde kleur wordt aangeduid. Op de vuurkaarten worden voortaan ook de wiskunstig juiste plaatsen der uitkijkposten aangebracht, alsmede de aan de posten opgegeven vaste lijnen. Afdeelingsplanchetten zijn de op houten planchetten geplakte afdeelingsrayonkaarten. Voor elke batterij is er een in dui- zendsten verdeelde papieren boog zoodanig opgeplakt, dat het middelpunt van den boog samenvalt met het nulpunt der bat terij, en de lijn gaande van het midden van den boog over het nul-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 340