340
Ten slotte achten wij het niet ondienstig in het kort te
resumeeren, wat wij voor de toekomst het beste beoordeelings-
stelsel noemden.
lo. De extracten stam- en strafhoek berusten bij de on
middellijk boven de officieren gestelde zelfstandige autoriteiten.
2o. De overige geheime bescheiden berusten bij den Wapen-
(Dienst-) chef, met uitzondering van die van de officieren werk
zaam bij het D.v.O., welke bij den commandant van het
Leger berusten.
3o. Bij verandering van eersten beoordeelaar worden dooi
den aftredenden chef langs den hierarchieken weg beoordeelingen
ngediend omtrent de onder zijne bevelen gediend hebbende
officieren.
4o. Afschriften of minutes van deze beoordeelingen blijven
voorloopig persoonlijk berusten bij den eersten beoordeelaar, die
deze bescheiden vernietigt na de eindafdoening.
5o. In de beoordeelingen moet in algemeenen zin datgene
opgenomen worden, wat thans in de Alg. Order 1909 No. 72
geëischt wordt, met dien verstande echter, dat zoowel opname
van gunstige als ongunstige aanteekeningen toegelicht moeten
worden.
6o. Bij elk beoordeeling dient de eerste beoordeelaar aan te
geven of de betrokkene niet, nog niet of wel geschikt is voor
bevordering.
7o. Als beginsel moet bij elke beoordeeling voorzitten, dat
men alleen een oordeel neerschrijft over hetgeen men een
oordeel kan vellen.
8o. Het is ten strengste verboden om met anderen dan de
bevoegde autoriteiten over ingediende beoordeelingen te spreken
of briefwisseling te voeren. Alle terzake te doene verzendingen
geschieden onder een couvert „eigenhandig
9o. Wenscht een chef iemand een speciale betrekking post-
colonnecommandant, civiel gezaghebber enz. op te dragen, dan
kan hij zoo noodig advies inwinnen bij den Wapen-of Dienstchef.
lOo. Alleen karaktereigenschappen (onbetrouwbaar, leugen
achtig enz.) die den dienst in hooge mate kunnen benadeelen,
worden na de eindafdoening ter kennis gebracht van den nieuwen
eersten beoordeelaar.