24 en doel, terwijl toch het interval, als men op een ballon of van de hoogte naar de laagte vuurt, gemeten wordt langs de hellende lijn monding doel, tot aan het punt waar de baan die lijn snijdt (dat is lang niet altijd in het doel), en de springhoogte langs een lijn loodrecht op de lijn monding—doel. Zoo is niet de dracht, gelijk men daar leest, de afstand van de monding tot aan het snijpunt van de baan met de richtlijn, maar tot aan het snijpunt met de lijn monding - doel, want de richtlijn loopt veelal naar een ander punt dan het gewenschte trefpunt. Voor het berekenen van de trefkans op een doel, het waarneembare springpunten boven een masker, het aan slagen, enz. enz. maakt men in de batterij geen gebruik meer van een tabel met waarschijnlijkheidsfactoren x), een sprei- dingsschaal D of een liniaal, maar handelt zooals uit het vol gende voorbeeld moge blijken. Ligt bij een T.-vuur het gemiddeld S. P. 8 M. boven den grond en is de H. S 50 40 M., dan vallen op een strook ter hoogte van 20 M. onder het gemiddeld S. P., 25 van alle S. P., dus op een strook van 8 M.s/20 X 25 10 Er zijn dus 40 A. te verwachten. Men moet derhalve de getallen 25,16, 7 en 2 uit het hoofd kennen en neemt dan aan, dat de spring- of trefpunten in de strooken ter breedte van x/2 S.50 gelijkmatig verdeeld liggen. Er wordt niet meer gesproken van direct en indirect richten. De richting van de hoofdrooilijn wordt niet meer bepaald ten opzichte van de Noordlijn of van de lijn Oost-West. Lijnen op de bedding of op het terrein aangegeven, loopende naar het doel of naar andere aangewezen gewichtige punten, b. v. punten die bij stormaanvallen onder vuur gehouden zullen moeten worden, heeten doellijnen (vroeger rooilijnen). De eigenaardige uitdruk king: evenwijdige correctie, wordt niet meer gebruikt; men spreekt eenvoudig van correctie of van bijzondere correctie. Terwijl nu bij het uitzetten van de H. R. L. bijzondere cor rectie natuurlijk in rekening wordt gebracht, geschiedt dit bij de eerste richting op een doel niet meer, omdat groote nauwkeurigheid daarbij niet verkregen mag worden ten koste I) Worden nipt meer als bijlageü in de Voorschriften aangetroffen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 36