363 - uit een militair oogpunt niet door den beugel kan. Want is men lid van een voetbalvereeniging van mindere militairen, dan zal dit veelal zijn, omdat men van die sport huudt, maar niet omdat men daardoor een gelegenheid aangrijpt om opvoedend onder zijn minderen te werken. Dit is trouwens ook niet noodig, want hiervoor bestaat tijdens de rusten bij oefeningen en bij theorieën volop gelegenheid. Waar we dus in dienst zulke voorbeelden [en ik zou ook staaltjes der gevolgen kunnen noemen] zien van nonchalance, zal ik t maar noemen, t. o. v. de discipline, daar zal dit toch heusch niet achter blijven, wanneer men in 't. vuur van 't spel met een mindere vecht om 't bemachtigen van een bal; en dan kan 'tniet uitblijven of men legt voor „een oogenblik het kleed van meerdere af" en dan kan men niet ontkennen, dat er in de conclusie van J. C. veel waars is, n. 1. dat de mindere ten slotte zijn plaats niet meer weet, als de meerdere te dikwijls zijn kleed als zoodanig aflegt. Ik wil volstrekt niet beschouwd worden als te behooren tot hen die „het duffe conservatisme van vroeger weer de over hand" willen doen krijgen, zooals de Heer F. Bakker het uit drukt, en toch kan ik niet instemmen met hem dat de in gevoerde, frissche, verjongde geest zou moeten blijken uit het meespelen van officieren in voetbalvereenigingen van mindere militairen. Over die frissche, verjongde geest zou ook nog een heele boom op te zetten zijn, want veelal wordt voor frisch en jong gehouden, wat dit geenszins is, doch meer een gevolg is van de den mensch aangeboren gemakzucht en een bijzonder hoog gestemd gevoel van eigenwaarde van 't jonge geslacht. Ik zelf heb niet anders dan in dienst met minderen gevoet bald, omdat ik mij niet reken tot de zoo hoog staanden, die dat ook daarbuiten mogen doen, doch in dienst is het m. i. ge oorloofd, dat de officier meespeelt, want dan kan hij de zoo ge- gewenschte leiding geven aan dat bij uitstek ruwe spel. Dan is het hem mogelijk het spel te doen staken om reprimandes uit te deelen of te wijzen op 't verkeerde, als men onnoodig ruw wordt. Ja, dat ruwe spel! 't Is mij onbegrijpelijk, hoe men dit spel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 375