368 die op de bureaux, bij de technische inrichtingen of bij de vesting artillerie dienden. In dat opzicht zijn de heeren thans heel wat bescheidener dan destijds. Het ideaal in die dagen was dan ook zijn geheelen diensttijd bij de bereden artillerie door te brengen, en er waren verscheidene officieren, wien dit vrij wel gelakt was. Geheel onjuist is het, dat de tactiek in die dagen gemist kon worden, of gemist werd, en dat er behalve aan elementaire oefeningen slechts aandacht werd geschonken aan manoeuvreervaardigheid. Aan iedere oefening lag eene tactische veronderstelling ten grondslag, waarbij ook de B. V. aanhoudend op het tapijt kwam. Natuurlijk behoefde men zich die toen niet voor te stellen als te zijn in het bezit van snel- vuurgeschut en rookzwak kruit, terwijl ook de kabelballons nog niet in de mode waren. De tactiek was in dien tijd zeker eenvoudiger dan tegenwoordig, maar ze had toen evengoed hare rechten als nu. Ieder, die de groote manoeuvres in Midden-Java in 1888 me degemaakt heeft, weet zich nog zeer goed te herinneren, dat eene negatie der tactiek, zooals de schrijver het tracht te laten voorkomen, destijds alleen in zijne verbeelding bestaan heeft. De toestanden, waarop hij doelt, liggen in een veel verder ver leden men moet daarvoor 30 a 40 jaar teruggaan. C'est ainsi qu'on écrit l'histoire! Blijkt uit het voorgaande reeds hoe slecht de schrijver op de hoogte is van de toestanden van 20 jaar geleden, nog veel meer komt dit uit, als men nagaat, hoeveel er overblijft van zijne bewering, dat de technische inrichtingen in die dagen „de troetelkinderen" waren. De waarheid is, dat die inrichtingen nog nooit zooveel ge vaar hebben geloopen, als in die periode. Bezuiniging was het wachtwoord, en genoemde inrichtingen zouden het in de aller eerste plaats moeten ontgelden, liet Opperbestuur wenschte zoowel den A. C. W. als de P. W. op te heffen, althans tot zulke bescheiden afmetingen terug te brengen, dat zulks met eene opheffing gelijk kon worden gesteld. Alle vertoogen van het Legerbestuur mochten niets baten, en de Nederlandsche Regeering zou zeker haar verlangen doorgedreven hebben, als niet de Lombok-expeditie tusschenbeide was gekomen. Het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 380