- 377
van de basis twaalfmaal de hoogte bedraagt. Theoretisch en
practisch is vastgesteld, dat deze vorm het meest te verkiezen
is voor het verkrijgen van een grooten weerstand in verband
met een gewenschten diameter der veeren. Bovendien hebben
deze veeren in samengedrukten toestand een betrekkelijk ge
ringe dikte (nadeelige ruimte).
De voorste remdrukveer rust tegen den kraag a van den rem-
cylinder, de achterste tegen den achterwand M. van de wiegkast.
De veeren hebben normaal een voorspanning van 300 KG.,
welke voldoende is om, ook bij de grootste elevatie, zoowel het
terugglijden van kanon met remcylinder te verhinderen, als om
deze, na het terugloopen, weer geheel in den voorsten stand terug
te drukken.
De remdrukveerén hebben in voorgespannen toestand geza
menlijk een lengte van 2157 m.M. (elk 515 m.M.) en bij
de grootste samendrukking bij het schot, van 680 m.M.
(elk 170 m.M.).
Aan de voorzijde wordt de remcylinder afgesloten door een
bronzen pakkingdrukschroef L, welke volgens de as doorboord
is tot doorlating van de rembuis; een buiten op den remcylin
der bevestigde platte veer N grijpt met een nok in den rand
van de pakkingdrukschroef en belet daardoor het van zelf los
draaien. Aan de binnenzijde heeft de pakkingdrukschroef een
smeerkamer d, welke met vet gevuld is, om te voorkomen, dat
na een langdurig buiten gebruik blijven van het geschut, de
pakkingdrukschroef te stroef over de rembuis zou glijden.
De pakking bestaat uit ongeveer vijf leeren ringen e, opge
sloten tusschen den voorsten en achtersten bronzen pakking-
ring f, de leeren manchet g en den bronzen ring tot leeren
manchetten h.
De werking van de rem- en voorbrenginriehting is als volgt:
Bij het afgaan van het schot worden, door den terugloop van
het kanon, de remcylinder met bodemschroef en inloopstang
teruggedreven, terwijl de rembuis met remzuiger door de wieg
vastgehouden worden en zich niet bewegen.
De achterwaartsche beweging van kanon, remcylinder en in
loopstang, welke met een snelheid van 9 M. aanvangt, wordt