379
Bij het verder inloopen en das binnendringen van de inloop
stang in de rembuis zal de glycerine terug willen vloeien, maar
dan worden door den naar buiten gerichten druk de ventielen,
welke zich alleen naar binnen kunnen openen, gesloten. Alsdan
kan de glycerine uit de rembuis nog slechts door de kleine
openingen, welke in den wand van de inloopstang zijn aange
bracht, in de ruimte K. dringen. De hierbij te ondervinden
weerstand is zoodanig geregeld, dat de inloop in stede van
versneld, geleidelijk uitgeput wordt en het kanon dus zonder
schok in zijn voorsten stand komt.
Wat de bescherming der onderdeelen van de rem- en voor-
brenginrichtingen betreft, zoowel tegen beschadiging door vijan
delijk vuur als tegen binnendringen van vuil, wordt het vol
gende vermeld:
Zooals reeds is gezegd, is de wiegkast van staalplaat van
voldoende dikte om de daarin besloten deelen te beschermen
tegen kogels en scherven van niet te groote afmetingen, terwijl
de ruimten tusschen de geleiklauwen van het kanon afgesloten
zijn door stukken dun staalplaat om vervuiling en beschadiging
van de geleirichels te voorkomen.
Overigens komen bij den terugloop alleen de geleirichels vrij,
terwijl de naar buiten tredende remcylinder door het schild
afdoende gedekt wordt. Verder is nog tusschen de wanden
van de wieg en den omtrek van de remdrukveeren een open
ruimte van minstens 6 m.M., zoodat de wiegkast belangrijk
ingedeukt kan worden, voordat de werking der remdrukveeren
daardoor belemmerd wordt.
b. De wiegdrager.
Kanon en wieg rusten op den wiegdrager C (fig. 4,10 en 11)
welke van naar voren gerichte armen is voorzien, die met
holle tappen om de affuitas grijpenaan de achterzijde rust de
wiegdrager op de binnenstelschroef van het toestel voor de
hoogterichting (zie fig 10).
Kanon en wieg kunnen gezamenlijk alleen zijwaarts op den
wiegdrager worden bewogen; daartoe bevindt zich aan de
linkerzijde een draaiwiel T. (fig 4 en 11) dat aan een horizontale