27 vorderen, of het doel door de oogdoppen onvoldoende zichtbaar is, dan mag dit geen reden zijn om het vuur niet te openen. Als eisch moet gesteld worden, dat ook thans het vuur geopend wordt, zoodra de B.C. het doel kan zien. In dit geval met de noodige correctie richten op terreinvoorwerpen, liefst gelegen in de richting van beweging. B. v. een colonne verplaatst zich van L. naar R. en bevindt zich op het oogenblik dat gericht moet worden (dus na het laden en monteeren) 120 °/0, L. van den molen A. Aangezien het doel zich tijdens de richting nog verplaatst, wordt met b. v. 100 %0 O. B. op den molen gericht en afgevuurd; door vermindering der O.B ten opzichte van den molen wordt verder het doel gevolgd, totdat de molen, in ver band met de lengte van den dwarsarm, niet meer als H.R.P. te gebruiken is; snel wordt nu een ander terreinvoorwerp, rechts van den molen gelegen, als H. R. P. gekozen. Het waarnemen geschiedt bij voorkeur van uit de batterij, en als dit niet kan, van uit een punt zoo dicht mogelijk daarbij gelegen (dus steeds uit één punt; het waarnemen uit 2 posten wordt niet meer toegepast en in verband hiermede zijn de waarnemingslijsten, trefferleien en trefferbladen afgeschaft). Bij het beschieten van kabelballons wordt de ligging van de spring- punten bij voorkeur afgeleid uit de waarnemingen van uit de batterij en van uit een post. Het waarnemen van uit de batterij heeft op de bekende wijze plaats. Tot het meten van breedteafwijkingen, spring- hoogten, schijnbare breedten van doelen, enz. is de dubbele d. M. aan een eindje touw van 0,5 M. lengte in gebruik gekomen. Bij het waarnemen van uit een punt buiten de batterij, houdt men alleen dan rekening met het verschil tusschen de lengte van de waarnemingslijn en den schootsafstand, als de verhou- ding -g- grooter dan 1,1 of kleiner dan 0,9. is en met de groot te van den waarnemingshoek als de waarnemer zich meer dan de helft van den schootsafstand zijwaarts bevindt. Men vermenigvuldigt dan de waarneming met 1,2 bij tang. <x on- gever en met 1,4 bij tang. ongeveer 1,0. Uit alles blijkt dus een streven naar vereenvoudiging, minutieuse be rekeningen worden achterwege gelaten. -^y

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 39