390 -
stekend, zooals bij de rijproeven in Indië met het proefgeschut
van 7 c. M. L/28 gebleken is.
Elke remklos (van week ijzer) is aan een afzonderlijke rem-
vork bevestigd, welke scharnierend met het affuitlijf is verbon den.
Beide remvorken zijn weer door remtrekstangen verbonden
aan een trekarm vóór de as, welke zoodanig is ingericht, dat
de eene remtrekstang nog verder aangetrokken kan worden als
de andere reeds tot stilstand is gekomen en dus de remklos
tegen het rad aankomt. Hierdoor is bij ongelijke dikte van de
remklossen en radbanden, tengevolge van slijtage, een goede
remming steeds verzekerd.
dHet Schild.
Het schild K (fig. 11) is van een "bijzondere staalsoort ver
vaardigd, 4.5 m. M. dik en geeft nog dekking tegen het meest
moderne Infanteriegeweervuur tot op 300 M.
Bij de keuring van het schild, mag een kogel van 10.15 gram,
welke op een afstand van 100 M. met een V25 van 700 M. ver
schoten wordt uit een 6.5 m.M. geweer, bij loodrecht treffen
het schild niet zoodanig doorslaan, dat een op 0.3 M. achter
het schild opgestelde kartonnen schijf beschadigd wordt.
Het schild bestaat uit twee deelen, welke door scharnie
ren aan elkaar verbonden zijn; het bovenste deel verbreedt
zich boven de raden, het onderste, opklapbare deel komt in
neergeslagen toestand 19 c.M. van den grond.
Oorspronkelijk was als eisch gesteld, dat het bovenschild van
een op- en neerklapbaar bovenstuk moest voorzien zijn en dat
het vaste gedeelte (middenschild dus) beneden den bovenkant
der raden moest blijven om bij het omvallen van het stuk ver
buiging van het schild te voorkomen. Van dezen eisch moest
echter afgezien worden om de gewichtsgrens voor het afgelegde
stuk gesteld niet te overschrijden.
Het schild is bevestigd aan de affuitas en voorzien van verster-
kingsribbende bevestiging geschiedt door bouten met moeren»
dus niet met klinkbouten, zoodat het schild bij de batterijen op
eenvoudige wijze afgenomen en weder bevestigd kan worden.
Dit laatste is geschied omdat de mogelijkheid niet is uitgesloten,
dat in vredestijd de schilden niet doorloopend aan de stukken