406
De spierwerkingen voor het afgeven van een schot kunnen
we in twee scherp afgescheiden periodes verdeelen. De eerste
is alles wat noodig is om het geweer door bewegingscoördinatie
ongeveer in de richting te brengen met de kolf tegen den schouder,
de aanslag. De tweede periode is het in de richting houden
gedurende het afdrukken, waarbij de korrel ten opzichte van het
doel allerlei onregelmatige lijnen beschrijft tot het schot afgaat,
het narichten. Hoofdzaak is hierbij even wichtscoördinatie.
Nu kan iedereen aan zich zelf en zijne omgeving waarnemen,
dat evenwichtscoördinatie bijna altijd bewust is. Onder den
invloed der psychische depressie zal de evenwichtscoördinatie
sterk lijden, bij den gemiddelden man bijna geheel wegvallen,
en in de zeldzame uitzonderingsgevallen van zelfbeheersching
toch zeer verminderd zijn. Van narichten in het gevecht zal
dus niet veel komen.
De aanslag echter, een bewegingscoördinatie zijnde, is door
veel oefening over te brengen in het onderbewustzijn. Hierdoor
is de mogelijkheid geopend, ons te wapenen tegen te groote ver
mindering of wegvallen onder den invloed van psychische depressie.
Onze schietmethodedie dienst moet doen juist in oogenbhkkm dat de
man onder sterke psychische invloeden is, zal dus gegrond moeten
zijn op beioegingscoördinatieniet op evemvichtscoördinatie, en
wel op bewegingscoördinatie, die door veel oefening onbewust
(automatisch) is geworden.
De kapitein Fabius kwam dan ook in zijn bovenaangehaald
artikel tot de conclusie: „De schietopleiding moet dus als hoofd
doel hebben het aanleeren van een snelcoördinatie aanslag
In het algemeen is nu het middel om eene beweging auto
matisch te doen worden: de bedoelde beweging instudeeren tot
dat ze zuiver wordt uitgevoerd in een tempo, dat voor de
bewuste coördinatie te vlug is. Hierbij bestaat evenwel het
gevaar, dat de beweging verkeerd wordt geoefend, en waar een
verkeerde beweging evengoed automatisch wordt als een goede,
waar het spiergeheugen de verkeerde even trouw teruggeeft als
de goede, moet er streng gelet worden op juiste oefening. Een
beweging, welke eenmaal automatisch is geworden, is moeilijk te
veranderen, een ingeoefende fout bezorgt den onderwijzer veel
last. Het tempo moet dus slechts langzaam worden opgevoerd.