409 schoten bewast gericht worden afgegeven, maar van geheele afdeelingen bestaat dat niet, zeer zeker niet op doelen van de- grootte van kopschijven op 400 800 M. in het terrein ver spreid, meestal zeer moeilijk zichtbaar of geheel onzichtbaar voor den schutter. De schutters richten dan bij oefeningen in vredestijd al op een hulpmikpunt of plaats in het terrein. Aan deze omstandigheid heeft trouwens de geheele beweging voor de automatische schietmethode zijn ontstaan te danken. Waar de aanslag het fondament voor't geheele gebouw wordt,, kan aan 't aanleeren daarvan niet genoeg zorg besteed worden. Ook het reeds genoemde gevaar verkeerde bewegingen en fouten in te oefenen dwingt tot voorzichtigheid. Elke elementaire beweging dus afzonderlijk te oefenen, juist zooals ze latei moet worden toegepast. Eerst als alle elementaire zaken goed er in zitten (ongeveer automatisch werden) kan de onderwijzer over gaan tot het koppelen der onderdeelen om het geheel te berei ken. Daarbij dient men in 't oog te houden de onderdeelen der beweging, die later tegelijkertijd moeten woiden uitgevoerd, bet eerst samen te voegen, waarna ze verder steeds tezamen blijven, tenzij bij enkele bewegingen en bepaalde leerlingen door gemaakte fouten herhaling der elementaire bewegingen noodzakelijk blijkt. Zoo zal met den aanslag reeds dadelijk na. de afzonderlijke beoefening gekoppeld moeten worden het bren- den van het oog in de vizierlijn en het beoordeelen der afwij king van de vizierlijn tenopzichte van het gekozen mikpunt.. Verder moet hem geleerd worden dadelijk na den aanslag snel door te drukken en tegelijk met het doordrukken een even- tueele kleine richtfout door narichten snel te verbeteren. Even wel moet daarbij den man loorden ingeprentdat het bij de oefe ningen beter is een aanslagfout te verbeteren door den aanslag te herhalendan door narichten. Voortdurende controle en zelfcon trole is noodig. Uit het voorgaande volgt, dat eerst aan zeer goed voorge- oefenden snelvuuroefeningen mogen toegestaan woiden. Zoolang de man de spreiding zijner aanslagen niet belangrijk beperkt heeft, moet men hem voortdurend gelegenheid geven zijne fou ten niet alleen zelf op te merken, maar ook te herstellen. Laat men verbetering door narichten toe, dan zal men daar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 421