426 zicli laat zien is des doods. Men vecht met onzichtbaren, men vecht met schaduwen. Zoo sterk is de zenuwspanning in dezen tweekamp, dat men er nooit aan gewent, in den laatsten slag is men nog minder gewend dan in den eersten." Op de vraag welke militaire eigenschappen in de eerste plaats dit succes der Japansche wapenen veroorzaakt heefc, antwoordden de Japansche officieren „Ons geduld, ons uithoudingsvermogen de man, die het in den tegenwoordigen oor log 16 uren kan uithouden staat boven den man, die het 15 uren vol houdt. En wij houden het lang uit. Onze soldaten kunnen gansche dagen in tirailleurloopgraven liggen, bij gloeiende hitte, bij een verterende dorst. Zij kunnen een week lang in het vijandelijke vuur liggen en zich per dag slechts 60 M. voorwaarts werken. Men heeft veel van de Japansche heftigheid gesproken en van onze wilde aanvallen. Zeker, we hebben bijna alle slaaen met de bajonet beëindigd, maar gewonnen hebben we ze door geduld, waarmee we volhielden tot het oogenblik van den laatsten aanval. Zich bij den aanval te laten dooden is niets. Het in een tirail leurloopgraaf uit te kunnen houden dat is alles." Dit volhouden, deze langzaamheid bij den aanval is de onveranderlijke regel der Japansche krijgskunst geworden. „Niets gaat boven de voorzichtigheid", zegt kapitein Duval, „waarmee een Japansch kolonel zijn regiment op marsch geleidt Zoodra hij den vijand nadert, is zijn grootste zorg de aanleg van dek king en versterkingen. De tirailleurloopgraven, die bij de manoeuvres uitgegraven worden, de versterkingen, die men bouwt, komen volkomen overeen met hetgeen in geval van oorlog geeischt zou worden. Schw. Mil. BI. Jan. iO

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 438