428 Wat de indruk van dit schrijven was, kan een ieder zich voorstellen, die eenigszins bekend is met de Holl. toestanden. De redactie van de Avondpost noemde dit stuk een „stemmingsbeeld" doch andere bladen teekenden protest aan tegen zulk eene verwaten, onkameraadschappelijke en onmilitaire uitiDg. Enkele, misschien meerdere officieren twijfelden aan den ernst van den schrijver en ook werd gedacht aan eene reclame campagne van de Avondpost, om weer eens wat lezers te trekken. Boe 't zij, uit 't een komt 't andere voort. Baar aanleiding van dit stuk schreef eenige weken later een actief dienend officier van de grenadiers een dergelijk stuk, waarin hij beweer- ce, dat de veld-artillerist ten onrechte de officieren van zijn wapen als de highlife van het leger had voorgesteld. De grenadiers en jagers immers waren algemeen erkend als 't keurkorps, welks officieren al leen op allerhoogst bevel bij dat regiment werden geplaatst, terwijl ze niet dan bij koninklijk besluit daarvan konden worden verwijderd. Zelfs waren de officieren der grenadiers heel wat voornamer dan de jagers. Alleen zij die tot den adel of tot zeer oude familie behoorden, konden (volgens „Grenadier" dan altijd) bij de grenadiers worden geplaatst. .Natuurlijk verwekte dit geschrijf een storm van verontwaardiging on der de jager-officieren. Een dergelijk gebrek aan kameraadschap bij een officier der grenadiers kon men niet onopgemerkt laten voorbijgaan. Naar de N. K. Ct. vernam werd een bijeenkomst van alle officieren van het regiment grenadiers en jagers belegd ter bespreking van deze kwestie. De kolonel, de heer Tonnet, verklaarde de zaak van weinig belang te achten, doch het meerendeel der officieren eischte een nader onderzoek. Daarbij hebben alle officieren der grenadiers ontkend, de schrij ver >an het stuk te zijn, welke verklaring allen later (in den loop der vorige week) schriftelijk hebben bevestigd, hoewei de redactie van „De Avondpost" van te voren verklaard had, dat de brief niet gefingeerd, maar werkelijk van een actief dienend officier der grenadiers afkomstig was. Men stond thans dus voor drie mogelijkheden: óf de „Avondpost"- redactie had een valsche verklaring afgelegd, óf zij is er „ingevlogen", óf de brief is werkelijk geschreven door een officier der grenadiers, die niet geschroomd heeft, mondeling en schriftelijk te verklaren, dat hij de schrijver niet was. Aangezien de laatste verdenking naar de meening der officieren niet op hun corps mag blijven rusten, hebben allen die ontkend hebben het stuk te hebben geschreven (en dat zijn alle officie ren van bet regiment) besloten aan de redactie mede te deelen, dat zij haar machtigen den naam des schrijvers openbaar te maken, indien zij meent dat een hunner de schrijver is. Het spreekt van zelf, dat de belangstelling van de Haagsche officiers wereld in hooge mate gespannen is.". Jawel, niet alleen in den Haag, maar overal. Het is nu gemeen goed ge worden en „Jan Publiek" bemoeit zich ermede. Een inzender v/d N. Ut. zegt Jan, (wij weten eenmaal dat hij zeer onwijs redeneert, maar toch met zijn gepraat wel eens gotd sticht), Jan betoogt: „waar twee kijven heb ben beiden schuld", dan bekladt hij vandaag den naam van de grena diers en jagers en morgen van De Avondpost; hij is in staat te t ewe ren, ongegrond natuurlijk dat hij bewijzen kan dat beide lichamen niet fatsoenlijk zijn. Mij dunkt voor beide lichamen moet dat onaangenaam zijn, en beide

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 440