437 Het nemen van een proef ware in overweging te nemen. Meestal bevat elk nieuw denkbeeld iets goeds; de kwestie blijft dan het goede er uit te halen en den man te vinden die het in de praktijk logisch in toepassing weet te brengen. In Mavors 1910 No. 2 treffen wij aan de uitwerking van de tactiek opgave van het „bewalcen van een baanvak van een spoorlijn1'lang 6* K.M door een compagnie Inf,8 wielrijders en 1 sectie Inf. mitrailleurs. In deze studie wijzen wij op het rationeele van het geven van korte bevelen bij aan komst ter plaatse, welke bevelen later nader aangevuld worden. Hoe dik wijls ziet men niet bij manoeuvres dat troepen na een gevecht een uur en langer op bevelen wachten, terwijl zulks had voorkomen kunnen worden door in het kort een ieder te zeggen wat voor opdracht hem verstrekt zal worden. Nader kunnen dan nog gedetailleerde bevelen volgen. Schrijver stelt in het vooruitzicht in een volgende aflevering de op drachten voor de verschillende onderdeelen nader uit te werken. Aan onze jonge kameraden de raad dit thans reeds te doen. In een artikel „de verkenningsdienst bij nachtdoor Cavalerie, wijst de luitenant Wirix ons op de ter zake bestaande bepalingen in het veld dienstvoorschrift van het Nederlandsche Leger. Hij wijst daarbij op punt 9 van het Duitsobe velddienstvoorschrift, luidende: „Wesentlich ist, dasz die Offiziere, vor allem die Kavallerie- officiere, lernen, auch bei Nacht in unbekannten Gelande sich zurecht- zufinden." Wij weten wel, dat wij bij onze oefeningen meestal bitterweinig cavalerie ingedeeld zien, dat in verband daarmede die cavalerie in haar geheel voor dagdienst gébruikt wordt en daardoor niet meer in staat om nog 's nachts op te treden, waarbij nog komt dat zij herhaaldelijk misbruikt wordt; doch dit alles neemt niet weg, dat bij het geven van bevelen voor den nacht, het niet aangaat de cavalerie, met uitzondering van een enkele officierspatrouille aan den vijand, in haar geheel achter de voorposten terug te trekken. Hoe dan wel gehandeld moet worden, leert ons het artikel van den Heer Wirix. Ten slotte wijzen wij op „het bevuren van luchtballons door artillerie" door den Heer Schilderman, waarbij wij ons de vraag stellen: „wat hebben wij voor ons leger noodig, eerst luchtballons en daarna geschut om die te bestrijden of wel omgekeerd." Wij vermeenen het eerste. In de Militaire Spectator '1910 No. 2 vervolgt de Kapitein Tonnet „de landing in Zeeland in 1809." In dit gedeelte krijgen wij een goed inzicht in het karakter van enkele personen, maar vooral in het bij zonder in dat van Koning Lodewijk, die al zeer weinig eigenwaarde scheen te bezitten, en een zwak legerhoofd bleek te zijn. Op onder houdende wijze word dit vervolg geschreven. Het Artikel: geweer-mitrailleursstelsel Madsenwerd vervolgd met een beschrijving van de inrichting dier geweren. Zoodra het slotgedeelte opgenomen is, hopen wij een overzicht over het geheel te geven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 449