438 Uil vHet recht in Nederlandsch-Indië 1909 No. 910,11 en 12" riemen wij de volgende uitspraken van het Hoog Militair Gerechtshof over. „Daar de administratie der compagnie gevoerd wordt door den compagniescommandant, is een sergeant-majoor wegens verduiste ring van hem ter zake dier administratie toevertrouwde gelden, waarvoor hij persoonlijk aan dien commandant verautwoordelijk is, niet schuldig aan ontrouw in een militaire administratie, maar aan tusbruik van vertrouwen". „Het ontvreemden door een onderofficier van een klok uit een wachthuis is geen ontvreemding van equipementsgoed, maar van kazerneering door een onderofficier". „Het niet bewezen zijn van het ton laste gelegde is niet van invloed op de bevoegdheid van den Krijgsraad, daar die bevoegdheid alleen beoordeeld moet worden naar het feit, zooals het is ten laste gelegd". „Het door een militair verlaten van de wacht, zonder dat hij op schildwacht stond, levert slechts een overtreding van de krijgstucht op en staat niet ter kennisneming van den Krijgsraad." S.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 450