Boekbespreking, Opstellen over Africhting van Paard en Ruiter door W. L van Warmeloo. Ie Luitenant b/h 3e Re. t. veld artillerie. De schrijver van deze opstellen is in de ruiter-wereld geen onbekende; verscheidene pennevruchten zagen van zijne vaardige hand reeds het licht en het moet erkend worden deden de verwachting koesteren, dat door hem eenmaal voor de Nederlandsche ruiterij een degelijk rijkun- stig boekwerk zou worden in de wereld gezonden, om in eene reeds lang gevoelde behoefte te voorzien. Dat oogenblik schijnt nog niet te zijn aangebroken. Bij het doorlezen van zijne laatst verschenen „opstellen" werden wij in onze verwachtingen teleurgesteld door de kortheid en onvolledigheid der behandeling van de door den schrijver gekozen onderwerpen, waar door het geheel meer den indruk geeft van eene causerie, geschreven voor deskundigen, voor vakmannen, dan een leidraad voor diegenen, die zelf geen tijd of gelegenheid hebben, om door eene langdurige en dikwijls vervelende studie op de hoogte te komen van de grondbegin selen, waarop feitelijk elke methode berust, zoowel voor de africhting van den man als van het paard. Wij betwijfelen het dan ook ten zeerste, of het doel, dat de schrijver met de uitgave van deze „opstellen" zich voor oogen heeft gesteld, be reikt zal worden en vermeenen, dat in het algemeen al dergelijke losse opstellen veel meer er toe zullen bijdragen, de reeds bestaande begrips verwarring te vergrooten, omdat zij door niet-deskundigen niet ten volle zullen worden begrepen. In hoofdstuk I wordt de vraag onder de oogen gezien, of kennis van de anatomie van het paard voor een goed ruiter noodig is; en die vraag wordt bevestigend beantwoord. Zeer terecht, doch het had aanbeveling verdiend tevens er bij te ver meldenmeer gedetailleerd dan schrijver op Blz. één, laatste alinea doet in hoeverre die kennis noodig is. Moet een goed ruiter bijv. evengoed op de hoogte zijn van de anato mie van het paard als een paardenarts P Wij beantwoorden deze vraag ontkennend en vermeenen, dat de te genzin in het bestudeeren dier anatomie voor een groot deel verklaard wordt juist door de onbekendheid van eerstbeginnenden, dat zij heel wat minder daarvan hebben te bestudeeren; dat alleen zooveel kennis daarvan vereischt wordt, dat zij het doel der verschillende dressuuroefe- ningen begrijpen en zich rekenschap kunnen geven van de daarbij voor komende verschijnselen. In hoofdstuk II en III wordt de rugwerking behandeld, doch veel te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 451