454
In dit verband mogen de parades niet vergeten worden. Over
het algemeen wordt het nut van deze plechtigheden zeer onder
schat; wanneer velen naar hun gemoed te werk gingen, zouden
zij het afschaffen ervan openlijk bepleiten en natuurlijk zouden
de politiek, de democratische stroomingen van den tegenwoordi-
gen tijd en dergelijke gemeenplaatsen meer hierbij eene groote
rol spelen. Zeer ten onrechte. Eene goed geleide parade, waarop
de troep wordt voorgesteld aan het Hoofd van den Staat,
waar namens, maar veel liever door, het Hoofd van den Staat,
welverdiende onderscheidingen worden uitgereikt, waar pas
benoemde officieren worden beëedigd, zoodat aan het aanvaar
den van hunne moeilijke betrekking eene zekere wijding gege
ven wordt, maakt op de aanwezigen een indruk, die den meesten
lang bijblijft, hen met eene zekere dosis geestdrift voor hun
beroep vervult en daardoor hunne militaire waarde verhoogt.
De oefeningen, welke noodig 'zijn, om eene onberispelijke uit
voering te verzekeren, mogen dus niet als waardeloos voor de
opleiding beschouwd worden. Natuurlijk zal men verstandig
doen door de parade-opstellingen en -bewegingen tot een mi
nimum te beperken, terwijl bij de oefeningen nooit verzuimd
mag worden de manschappen te wijzen op het onderscheid
tusscheu gevechts- en parade-opstellingen en bewegingen.
Eene vergelijking van het J. O. R. met het J. R. toont met
betrekking tot het hier behandelde het volgende aan.
Zooals de lezing van kolonel de Greve reeds aangegeven
heeft, hechtte het J. O. R. voor het aankweeken van den militairen
geest en van de krijgstucht groote waarde aan eene stramme
en nauwgezette uitvoering van de in het reglement opgenomen
bewegingen. De betrekkelijke artikelen uit het Duitsch ver
taaldvolgen in hun geheel hieronder D:
1. „Het doel van de opleiding is aanvoerders en manschappen
„te vormen voor den oorlog; daarom is het noodzakelijk, alle
door officieren het lied „Er lebe hoch," enz. toegezongen en daarbij bleef het niet.
Nog a'tjjd defileeren onze korpsen op hoofdzakelijk Duitsche marsclimuziek. Zou het
zoo moeiljjk zjjn door een Nederlandsch componist voor elk bataljon een eigen presen
teer- en defileermarsch te doen samenstellen Nu make men zich niet van de zaak af,
door te zeggen dat het maa? kleinigheden zijn; juist op dit gebied hebben kleinigheden
een grooten invloed.
(I) De cursiveering is van mij.