455 „oefeningen met de omstandigheden van den oorlog in overeen stemming te brengen. Nu is voor den oorlog de eerste en voor naamste eischin welken toestand men zich ook bevindt, de strengste discipline en orde te onderhouden. Het hoofddoel van alle oefeningen op het exercitieveld en in het terrein is daarom, deze bijzondere eigenschappen bij den troep aan te kweeken. „In den oorlog is onder alle omstandigheden slechts van het „eenvoudige succes te verwachten derhalve zijn eenige eenvou dige vormen voldoende, die echter grondig beoefend en met „voldoende zekerheid toegepast moeten worden. „Voor hunne toepassing vormen uitsluitend de in dit reglement „gegeven beginselen den on misbaren grondslag. Terwijl het regle- „ment de vormen beperkt en slechts eenvoudige grondregels „geeft, geldt het zoowel voor oorlogs- als voor vredestijd. Ge kunstelde bewegingen zijn streng verboden. „182. De voornaamste eischaan de vr edesoefening en te stellen „is het opwekken en het onderhouden van den militairen geest en het bevestigen van de krijgstucht; daarom moeten de tot dat doel „dienende middelen steeds aangewend worden. Wanneer bij alle oefeningen de toepassing van de vormen stram en „nauwkeurig plaats heeftdan loordt daarmede aan een groot deel dezer „gewichtige eischen voldaan. Wanneer bij de oefeningen ook maar „in het geringste van dit richtsnoer afgeweken worcltdan is dit niet alleen ten volle in strijd met de eischendie hei werkelijke gevecht stelt, maar bovendien wordt daardoor het doel der opleiding geschaad. „De vormen van het reglement berusten op zeer eenvoudige „onderstellingen. Het kan derhalve noodig zijn ze te veranderen, „om ze in overeenstemming met de gevechtsomstandigheden „en de eigenaardigheden van het terrein te brengen. Echter mogen zelfs bij het dooreengeraken van verschillende afdeelingen stramheid en orde niet verloren gaan". Hieruit blijkt duidelijk, hetgeen het J. O. R. verwachtte van stram en nauwgezet opvolgen van hetgeen het reglement voor schrijft. Het J. R. laat zich in een anderen vorm over de zaak uit. Wel wordt op het groote belang eener goede krijgstucht uit drukkelijk gewezen door J. R., Inleiding, 3, luidende x): 1) Vertaling", rechtstreeks uit het Japansch.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 469