458 doodend worden genoemd! Heeft men hier willen waarschu wen tegen overdrijving van de beoefening van die hoofdstukken, dan schijnen de daarvoor gebezigde uitdrukkingen minder geluk kig gekozen Of zou men ten onzent niet zooveel waarde hechten aan de individueele opleiding van den man, zij 't dan ook alleen voor de gesloten orde? Al hecht het J. R. groote beteekenis aan het werktuiglijke exer- ceeren, dit wil niet zeggen,dat het geen gevallen kent, waarin de man, in overeenstemming met de eischen van het hedendaagsche gevecht, zelfstandig optreedt, waartoe zijn gezond verstand, vakkennis en plichtbesef hem in staat moeten stellen. Evenals het N. I. R., laat het J. R. den tirailleurs vrijheid in de keuze van plaats en lichaamshouding en in het gebruik van het geweer Echter beveelt de groepscommandant het innemen van eene opstelling, welke de vuuruitwerking moet begunstigen; hij zorgt ervoor, dat zijne manschappen een goed gebruik van het terrein maken, het vizier goed stellen, het iuiste doel kiezen, nauwkeurig mikken, het vuur rustig afgeven, zuinig met de munitie omgaan en op de bevelen letten 3). Het openen van het vuur wordt gelast door den compagnies commandant, zoowel bij ons als in Japan is eenmaal het vuren op zijn last begonnen, dan zetten de manschappen het voort na afloop van elke voorwaartsche beweging, zonder nader com mando af te wachten 5). Het is niet duidelijk, of het J. R. het zelfde verlangt. Wel kent het de bevoegdheid tot het doen openen van het vuur uitdrukkelijk aan den compagniescom mandant toe en noemt het onder de verplichtingen van pelotons- en groepscommandanten het regelen van het vuur in verband met den patronenvoorraad, waaruit zou kunnen volgen, dat het vuur, na eenmaal op last van den compagniescommandant ge- 1) Het -woord .geestdoodend" in den LI. zal door sommigen ala eene officieële afkeuring van Hoofdstuk I en II van het hiI. R. worden opgevat en den eerbied voor dat reglement, dat toch ook eene wilsuiting van het Legerbestuur is, verzwakken. „Une armée qui ne reBpecte pas ses règlements, finit par ne pas respecter ses chefs" (General Luzeux). 2) J. R., I, 57. 3) J. R., I, 117. 4) N. I. R II, 355; J. R., I, 113. 5) N. I. R., I, 189.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 472