- 459 - opend te zijn, met inachtneming van J. R., I, 64, 1ste regel wordt voortgezet, zooals bij ons, maar J. R., I, 62, kan aan leiding tot eene tegenovergestelde opvatting geven, daar het voorschrijft, dat de tirailleurs, na halt te hebben gehouden, hun geweer tot vuren gereed maken, meer niet. Echter kan men niet aannemen, dat de compagniescommandant na eiken sprong voorwaarts de vuuropening voor het betrokken peloton steeds opnieuw zou moeten gelasten. Dit kan de bedoeling van het J. R. niet zijn en zoo kom ik er toe, aan te nemen, dat J. R., I, 62, alleen geldt voor de individueele opleiding in de verspreide orde, bij welk onderdeel punt 62 is geplaatst, terwijl voor het overige de voortzetting van het vuur geschiedt als in N. I. R., I, 189, dat in dezen geheel overeenkomt met D. R., 189. Alles te zamen genomen, kan men niet zeggen, dat het N. I. R. en het J. R. de zelfstandigheid van den man aan enge banden leggen, waar zij hem, in overeenstemming met het wezen van het gevecht in verspreide orde, groote vrijheid laten in de gewichtigste bezigheid van den infanterist in het tegenwoordige gevecht, nl. het vuren. Democratische neigingen hebben hier mede natuurlijk niets te maken. Pelotons- en groepscomman danten houden toezichtdoor de waarschuwing „wat vlugger", dan wel „wat langzamer" te geven, kunnen zij het vuurtempo trachten te regelen 2); door een stoot op de tirailieurfluit s) kunnen zij het vuur doen staken. Met het toekennen van groote zelfstandigheid aan den man is de werkkring van pelotons- en groepscommandanten niet verminderd; het door hen uit te oefenen toezicht is juist in waarde gestegen. Terwijl eene zorgvuldige, individueele oplei ding, waaraan het J. R. terecht zoo groot belang toekent, den man bekwaam voor zijne verrichtingen in het gevecht maakt, zullen pelotons- en groepscommandanten moeten ingrijpen op oogenblikken, dat het den man te machtig wordt, waarbij eene goede discipline en vertrouwen in de aanvoerders onmisbaar zijn om hunne pogingen te doen gelukken. Is den man alzoo groote zelfstandigheid in het gevecht ge- 1) Het vuur wordt alleen stilstaande afgegeven. 2). J. R., I. 142in het N. I. R. is deze waarschuwing onbekend. 3). J. R., Inleiding, 12. I. M. T. 1910. 3

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 473