470
vloed als eenige kogels door het linnen van een vlieger dringen,
zelfs niet als eenige vliegers (bij een vliegersysteem) totaal ver
nield worden. De waarnemer zit in een mand op eenigen afstand
beneden de vliegers dit doel is zeer klein. Wordt het den
waarnemer te benauwd, dan telephoneert hij „inhalen", wat
zeer vlug kan geschieden.
Het groote nadeel, dat de vliegers bij windstilte niet of
bij zwakken wind moeilijk opgelaten kunnen worden, zal
oorzaak zijn, dat zij de kabelballons nooit geheel kunnen ver
vangen.
Zij moeten echter als een zeer welkome aanvulling van het
luchtschipperspark beschouwd worden zij mogen er niet in
ontbreken. Bij wind gebruike men den vlieger, bij zwakken
wind of windstilte den kabelballon.
Te betreuren is het, dat Nederland en Nederlandsch-Indië ook
in dit gedeelte der verovering der lucht achter blijven. Mij
is ten minste niet bekend, dat van militaire zijde reeds eene
enkele proefneming in deze richting is bewerkstelligd. Reeds
in Juni 1907 maakte de Heer A. E. Rambaldo in zijne „Alge-
meene beschouwingen over militaire luchtscheepvaart" in hoofd
trekken bekend, voor welke militaire doeleinden de vliegers
dienstig kunnen zijn en daarin wees hij er op, dat Nederlandsch-
Indië in idealen zin bevoorrecht is als land voor vliegers.
En nu schrijven we reeds 1910!
Het kunnen nu toch niet de hooge onkosten zijn, die af
schrikken.
Na schrijving van het bovenstaande las ik in het tijdschrift
„De Luchtvaart", orgaan van de Nederlandsch-Indische veree-
niging voor Luchtvaart, in het nummer van 22 Januari 1910,
het navolgende:
Dooriregen.
Bemande vliegers. In den zomer van dit jaar is er eene reeks
van proefnemingen gehouden met een nieuw, gewijzigd stelsel
van bemande vliegers, hetwelk Roald Amundsen, op zijne pool-
vaart in het jaar 1910, zal benutten tot het verkennen van de
meest geschikte doorvaart door het ijs.