471 De geheele vliegerbespanning bestaat uit 7 vliegers: een van 5,2 M2., vier van elk 15 M2. en 2 van elk 21 M2. draagvlak. Deze vliegers kunnen worden gebezigd bij eene windsnelheid van 7_i5 M. sec. Zij zijn gemaakt van bamboe, dat met katoenen of zijden stof is bespannen. Als vliegertouw doet dienst een staaldraadtouw van 8 m.M. dikte en van buitenge wone buigzaamheid. Een eenvoudig windas met handbeweging, gangwissel en handrem wordt er bij gebruikt. De mand bestaat uit gevlochten wilgenhout. De „bespanning" kan één persoon tot eene hoogte van 800 M. opheffen en 2 personen tot 450 M. Bij eene windsnelheid van 8 M./sec. zijn 6 vliegers noodig om één persoon en 7 om twee personen op te heffen. Het geraamte der vliegers kan ook van magnalium-buizen worden vervaardigd. De vliegers moeten dienen voor militaire, wetenschappelijke en sportdoeleinden. Zij kunnen, zoowel van af het schip als van het land, worden opgelaten. Binnen een half uur kunnen 8 manschappen de 7 vliegers samenstellen en gereedmaken. Het gezamenlijke materieel kan op een gewoon vierradig voertuig worden vervoerd. Deze vliegers kunnen ook worden gebezigd voor meteorolo gische doeleinden, voor het doen van fotografische opnamen en voor het omhoogheffen van seininrichtingen voor draadlooze telegrafie. In deze gevallen zijn slechts 3 vliegers noodig. Bij de eerste proefneming met deze vliegers werd een Noorsch officier gedood door den bliksem, welke in den staaldraad sloeg. Mr. CornellsA. A. van Nijnatten. naschrift nan de Redactie. Schrijver heeft bij zijne beschouwingen een belangrijk punt onbesproken gelaten, n. 1. de wind. De wind is toch de levens- questie van den vlieger, daarmee staat en valt hij. En met dien wind is het, tenminste op Java, veelal treurig gesteld. In het orgaan van de Ind. Krijgsk. Ver. No. 17 namen wij reeds het volgende aan de Mededeeling van het Kon. Magnetisch Observatorium ontleende staatje over, betreffende de windsnel heid te Batavia in 1904.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 485