483
50 en hoog 30 c.M. en daarna, aangezien de wegvallende boven
hoeken het Ys der oppervlakte beslaan, van deze trefkans het
2/3 is genomen.
Dit is niet juist, daar de trefkans op deze buitenhoeken veel
kleiner is dan op een gedeelte van dezelfde grootte in het midden
van de schijf.
Omtrent de gevechtsspreiding vermeldt 13.
Het verband tusschen deze twee alinea's is mij niet duidelijk.
Volgens mijne meening is uit de eerste alinea alleen af te
leiden, dat er ernstig naar gestreefd moet worden den troep
zoo op te leiden en in het gevecht zoodanig aan te voeren, dat
in kritieke omstandigheden verwacht mag worden, dat de
physieke en moreele toestand zoo goed mogelijk zal zijn.
Dat het zeer goed is den schutter zoo op te leiden, dat de
spreiding in de diepte tot een minimum beperkt wordt, zal
niemand tegenspreken, doch de urgentie hiervoor af te willen
leiden uit de eerste alinea is vreemd.
Het is algemeen bekend, dat de dieptespreiding op het ge-
vechtsveld soms zeer groot is. Deze groote gevechtsspreiding
kan echter evengoed ontstaan bij schutters waarvan de vre-
desspreiding zeer gering was als bij hen, welke op het schietterrein
een minder groot procent treffers behaalden. De gevechtssprei
ding hangt niet in de eerste plaats af van de geoefendheid van
den schutter, maar van zijne geschiktheid om meester te blijven
over de ontroering, van zijn wil om te overwinnen en van zijne
opofferingsvaardigheid.
De vuurleider komt dikwijls in omstandigheden, dat hij met
twee of drie vizieren - laat vuren, waardoor de dieptespreiding
opzettelijk vergroot wordt.
De klein kaliber geweren hebben zoo weinig spreiding en eene
zoodanige vuursnelheid, dat eene afdeeling van zelfs minderwaar
dige schutters, welke kalm blijft, in korten tijd eene vernietigende
uitwerking kan verkrijgen.
»In het gevecht is de spreiding het grootst. Zij bereikt haar maximum
»in de kritieke gevechtsmomenten, waarin de invloed van den physieken
»en vooral van den moreelen toestand van schutters en vuurleiders alle
»andere factoren verre overtreft.
«Daarom behoort de opleiding van schutter en vuurleider er op gericht
»te zijn, om vooral de spreiding in de diepte tot een minimum te bepalen."