498 van dit beeld is in den kijker een ringvormige plaat aange bracht, welke diaphragma wordt genoemdop dit diaphragma is een dun glasplaatje bevestigd, waarop twee elkander kruisende lijnen (het richtkruis) zijn geëtst. De oculairlens O. is zoodanig geplaatst, dat het reeële beeld A' B' binnen hoofdbrandpuntsafstand van die lens gevormd wordt, zoodat deze dus als loupe dienst doet. Het richtkruis en het reeële beeld A' B' worden te zamen door de oculairlens beschouwd, welke een vergroot virtueel beeld A" B" doet ont staan. De plaatsen der beelden A'B' en A"B" zijn in fig 15 gecon strueerd door gebruikmaking van de volgende eigenschappen der positieve lenzen: le Lichtstralen, die door het optische middelpunt 2) eener lens gaan, ondergaan geen verandering van richting. Se Lichtstralen, die evenwijdig met de hoofdas op een lens vallen, gaan na de breking door het tweede hoofdbrandpunt. convexe (platbolle) en plan-concave (platholle) lenzen] getrokken kan worden, heet de hoofdas van een lens. Het eerste hoofdbrandpunt van een lens is het punt op de hoofdas vóór de lens, waar het lichtgevende voorwerp zich moet bevinden, opdat de lichtstralen na breking evenwjjdig met de hoofdas uittreden. Het tweede hoofdbrandpunt is het punt op de hoofdas achter de lens waar de lichtstralen, welke evenwjjdig met de hoofdas invallen, na breking worden vereenigd; het is du9 het bee.dpunt, dat behoort bij een lichtpunt op oneindigen afstand vóór het brekende vlak. Hoofdbrandpuntsafstand of focus noemt men den afstand van een hoofdbrandpunt tot het brekende vlak. Opgemerkt moet nog worden, dat men bij beschouwingen over verschijnselen uit de leer van het licht, de invallende lichtstralen zich steeds van links naar rechts laat oort- planten. Verder wordt n ^g aangeteekend, dat bij alle optische werktuigen de krommingsmiddel punten der verschillende bolvormige brekende oppervlakken op een rechte lijn liggen; het optische stelsel heet dan gecentreerd. 1) Het werkelijke beeld A' B' zal veel kleiner zijn dan het voorwerp A.B, en, ofschoon de oculairlens een vergroot schijnbeeld A" B" doet ontstaan, zal ook dit iu wer kelijke afmetingen onderdoen voor die van het beschouwde voorwerp. D.t schijnbeeld is echter op een kleinen afstand van het oog geplaatst, zoodat men den indruk krijgt alsof het voorwerp naderbij ware gekomen. Vandaar de uitdrukking, dat een kijker bijtrekt 2) Onder optisch middelpunt van een lens verstaat men een punt op de hoofdas nabij (bij convex-concave en concaaf-convexe lenzen) of in de len> (bij alle overige lenzen), dat de eigensohap bezit, dat alle stralen die door de lens gaan en dit punt aan doen, na de breking evenwijdig aan huDne oorspronkelijke richting loopen, of wel wanneer de lens niet te dik is gezegd kunnen worden, ongebroken te zijn doorgelaten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 512