499 3e Lichtstralen, die vóór de breking door het eerste hoofd brandpunt gaan, treden na de breking evenwijdig aan de hoofdas uit. Om het schijnbeeld A" B" scherp en rustig te kunnen waar nemen, moet het gevormd worden op den afstand van duidelij k zien, d. i. de afstand, waarop een voorwerp van het oog ver wijderd moet zijn, opdat men het, zonder inspanning van het oog, niet alleen scherp, maar ook zoo goed mogelijk in al zijn bijzonderheden kan waarnemen. Voor een normaal (emmetroop) oog x) is deze afstand ongeveer 25 c. M. Ten einde het voor personen met verschillenden afstand van duidelijk zien, mogelijk te maken met denzelfden kijker het voorwerp scherp waar te nemen, moet de afstand van de oculairlens tot het richtkruis, d. i. de plaats waar het reëele beeld gevormd wordt, veranderd kunnen worden. Daar verder bij het achtereenvolgens richten van den kijker op punten, die op verschillende afstanden gelegen zijn, het werkelijke beeld A' B' steeds opeen anderen afstand van de objectieflens wordt gevormd, en het richtkruis met dit beeld moet samenvallen, zoo is het tevens noodig, dat de afstand van het richtkruis tot de objectieflens veranderd kunne worden. Is aan deze voorwaar den voldaan, dan gaat men bij het richten als volgt te werk Door het voor- of achteruit bewegen van de oculairlens zorgt men eerst, dat men het richtkruis duidelijk ziet, zonder daarbij het oog te veel in te spannen. Vervolgens zorgt men, dat men ook het voorwerp, waarop de kijker gericht moet worden, dui delijk ziet en wel door de oculairlens te zamen met het richt kruis voor- of achteruit te bewegen. Aangezien het moeilijk te beoordeelen valt, wanneer men het richtkruis en wanneer men het voorwerp op zijn duidelijkst ziet, is meestal door deze be- 1) Een oog1, dat in den rusttoestand d. i. niet geaccomodeerd onderling even wijdige, invallende stralen in het netvlies vereenigt, noemt men een emmetroop oog en beschouwt dit ten opzichte van de breking der lichtstralen als een optisch juist oog. Het vermogen, dat het oog bezit om niet alleen van zeer ver verwijderde voorwerpen, doch ook van dichterbij gelegene, scherpe beelden op het netvlies te vormen, noemt men het accomodatievermogenHiertoe dient een spiertoestel, welke de ooglens vervormt en voornamelijk de voorvlakte boller maakt, waarbjj te geljjker tijd de dikte der lens in de oogas toeneemt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 513