Uit de Pers.
Wijziging dqd de mei, houdende instelling Dan de militaire
Willemsorde.
Verbetering uon Oificiers-irakiemenien.
Het Bat. Nieuwsblad van 18 April schrijft:
De Militaire Willemsorde. Naar men ons mededeelt, is bij het le
gerbestuur, en het departement van marine in Indië, de departementen
van oorlog en marine in Nederland, van het departement van koloniën
het verzoek ontvangen, om mede te deelen welke wijzigingen in de wet
van 30 April 1815, no. 5, houdende instelling van de militaire Willems
orde en reglement van administratie en discipline voor die orde, worden
noodig en wenschelijk geoordeeld.
Nadat de verschillende adviezen zullen zijn ontvangen te 's Gra-
venhage zal de omwerking van bedoelde wet met kracht worden ter hand
genomen.
In het Bat. Nieuwsblad van 16 April staat:
Naar men ons mededeelt, is bij de jongste traktementsherziening van
de officieren van het indische leger wel degelijk in overweging geno
men om de inkomsten niet alleen van de luitenants doch ook die van
de kapiteins te verhoogen, maar is daarvan voorshands afgezien, om
dat de begrooting door zoo'n uitgave ineens te veel zou worden gedrukt.
Het legerbestuur was bang dat door zooveel te vragen ook de verhoo
ging van de luitenants-soldij gevaar zou loopen. En daar men deze
boven alles urgent achtte, heeft men zich deze maal vergenoegd met de
belangen van de twee laagste categorieën officieren te behartigen.
Minister Idenburg heeft royaal medegewerkt en is, als wij althans goed
zijn ingelicht, alleen inzooverre van het voorstel van het departement
van oorlog afgeweken, dat hij den termijn van verhooging van twee op
drie jaren heeft gesteld.
Nu de luitenants eenmaal zijn geholpen en naar het ons voorkomt,
flink, bestaat er alle hoop, dat ook de kapiteins voor eene verbetering
van hun positie aan de beurt zullen komen. Het is ons bekend, dat de
tegenwoordige gouverneur-generaal allesbehalve vijandig tegenover zulk
een maatregel staat en gaarne daartoe zijne medewerking zal verleenen.
En de legercommandant zal voorzeker door zijn voorganger wel zijn
ingelicht omtrent de motieven die er hem toe geleid hebben om voor-
loopig nog de kapiteins buiten spel te laten. Zoodat wij maar zeggen
willen, dat de hoop mag gekoesterd worden, dat de begrooting voor
1911 of voor 1912 gelden zal zien opgebracht voor traktements ver
hooging van de hoofdlieden.