41 Chronologisch volgt op de brochures Lagerwerf de critiek in Mavors No. 3 van 1909, waarvan een uittreksel hier een plaats moge vinden. De vraag: »kan een aangeleerde handeling automatisch verricht worden" dient door een physioloog beantwoord te worden, die tevens psychologie bestu deerd heeft. De Heer L., die blijkens zijn brochure geen studie van de physiologie heeft gemaakt waar zou hij daartoe ook den tijd vandaan gehaald hebben; de militaire onderwijsinrichtingen doceeren dit vak helaas niet beweert natuurlijk juist het omgekeerde van wat de wetenschap heeft vastgesteld. Wil iemand op militair gebied bijv. wat beteekenen, dan zal hij moeten beginnen met het bestudeeren der militaire standaardwerken. Is hij een man van aanleg, zoodat de daarin geboden leerstof verwerkt kan worden, dan kan hij eerst daarna, op militair gebied meepraten. Van een officier mag toch verwacht worden, dat hij, willende meepraten over lichaamsfuncties, vooraf de physiologie grondig bestudeert. De heer L„ heeft dit niet gedaan en dit is een onvergeeflijke fout Wordt een en ander aangehaald uit physiologisclie en psychologische werken, waaruit geconcludeerd wordt Het principe der nieuwe schietmethode is dus overeenkomstig de wetenschap en mag derhalve met alle vrijmoedigheid worden aanvaard. Blijft alleen de vraag: is de bestaande eerste oefeningstijd lang genoeg om den man den aanslag ten slotte automatisch te doen verrichten. Hierop kan thans nog geen antwoord worden gegeven. Dit blijkt duidelijk uit het feit, dat het nieuwe schietvoorschrift nog als ontwerp is herdrukt. De geringe physiologisclie kennis van den Heer L. wordt o.a. ook op blz. 27 zijner brochure openbaar, waar hij zegt: »Verder eischt de verkregen vaardigheid in den juist-snellen aanslag een voortdurend onderhouden daarvan, wat een vernietigend vonnis is tot het invoeren er van in ons militieleger". Hier blijkt aan den schrijver het verschil in spier- en zenuwstelsel te ontgaan. Want als het lukt den man in zijn eerste oefeningstijd te brengen tot het automatisch uitvoeren van den aanslag, dan is het voortdurend onderhouden er van niet noodig. Wordt verwezen naar een werk van Prof. Dr. A. Forel. Op blz. 13 van de 2e brochure schrijft de Heer L.»Waar bij het aanvaarden van het principe van den juist-snellen aanslag de wensch op den voorgrond treedt, de sehiethandeling als 'tware werktuigelijk te doen verrichten, is het voor mij een groote vraag of meerdere werktuigelijkheid een voordeel zal blijken. De feitelijke toestand bij als het ware werktuigelijke handelingen is, dat de herseniverking zooveel mogelijk uitgeschakeld is". Zuiver is deze wijze van uitdrukken nog geenszins, maar ge gevoelt, dat de collega's uit de omgeving van den schrijver hem op zijn physiologisclie enor miteiten hebben gewezen en de heer L. neemt zijn draai. Zoo gaat het met schrijvers, die vergeten vooraf te studeeren. Mavors kan niet gelooven, dat velen" uit de omgeving van den heer L. zijn eerste brochure onderschrijven en meent in de brochure zelf daarvoor grond te vinden 1). 1) Mavor'a critiek is ook niet vleiend te noemen voor den medewerker van het „Wetenschappelijk Jaarherieht" 1908 - 1919 der „Vereeniging ter beoefening van Krijgs-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 53