532 beste waarborgen tegen het groote gevaar, dat aan een schema verbonden is, nl., dat velen uit sleur en gemakzucht het altijd maar toepassen, zonder zich af te vragen, of de omstandigheden dat wel wenschelijk maken. Het schema is dus niet bindend, derhalve behoort het niet thuis in een reglement, waarvan het voorwoord luidt: „Het is de be geerte der Koningin, dat van dit Reglement niet worde afgewe ken." Toch bevat het K I. R. in hoofdstuk "VI o. a. beschrijvingen van het gevecht van de compagnie, het bataljon en de brigade in hooger troepenverband 1). Uit het bovenstaande moge gebleken zijn, dat een met oordeel en zaakkennis samengesteld schema voor het voeren van het gevecht niet gemist kan worden, en dat de richting, door het Fr. R. gevolgd, mijne instemming niet heeft. Het Fr. R. gaat zoover, dat het voor de formatieveranderingen der compagnie en grootere afdeelingen geen commando's voor schrijft, doch alleen eenige regels en voorbeelden geeft 2), zoo dat het commando voor iedere beweging gemaakt moet worden. Alleen de commando's, voor de sectie en de uitvoering ervan, zijn voorgeschreven, terwijl sectie- en compagniescommandanten vrij zijn in de wijze van uitvoering van de door den compagnies-, c. q. bataljonscommandant, bevolen beweging. Daarentegen geven het N. I. R. en het J. R. aan, welke formaties aange nomen kunnen worden uit die, waarin de compagnie of het bataljon zich bevindt, welke commando's daarvoor noodig zijn, wat daarop door de commandanten der onderafdeelingen wordt gedaan en hoe die onderafdeelingen zich hebben te bewegen 8). Daar de officiëele commandotaal in Frankrijk alzoo niet verder dan de sectie gaat, zal het Fr. R. aanleiding geven tot groote „Als men het nu maar niet in de wiskunde zoekt. Simpliciesimus, die een cavalerieofficier laat zeggen: „Ganz famos, diese Artillerie, aber beim letzten „Pferdeschwanz fangt's an mathematisch zu werden," wees daardoor, misschien onwillekeurig, op het waas van geleerdheid, waarin, vooral vroeger, de artillerie zich hulde Verg. ook blz. 447. 1) N. I. R., II, 346, doet een „Auftragsverfahren" verwachten. Toch gelijken de beschrijvingen van het gevecht meer op een schema, dan op beschouwingen zondermeer. 2) Fr. R., 234. 3) Alleen gaat het J. R. in een en ander niet zoo ver als het N. I. R. en laat dus een ruimer gebruik toe van de ook bij ons bestaande bepaling omtrent de toepassing van aanwijzingen, als de reglementaire commando's niet voldoende zijn (N. I.. RII, 245).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 552