535 bij ons; is de sectie op volle sterkte, dan bestaat elk gelid uit twee groepen. Het waaiersgewijze verspreiden brengt de vier groepen dus naast-elkander 1). Bij de bestaande groepenindeeling onzer sectiën kan deze hoogst eenvoudige en practische wijze van verspreiden niet worden toegepast. Een en ander houdt verband met het oplossen in gesloten groepen, eene beweging, welke het N. I.R. waarschijnlijk voor den strijd tegen den inlandschen vijand behouden heeft. Toch is het jammer, dat men zich hierdoor heeft laten weerhouden de methode van het N. R., welke sedert 1900 bestaat, over te nemen. Wegens de zwakte onzer sectiën zou dan elk gelid eene groep moeten vormen. Echter moet het verspreiden naar ééne zijde behouden blijven, omdat bijv. de terreingesteldheid het waaiersgewijze verspreiden kan beletten. Bij de Nederlandsche wijze van verspreiden moeten de groepen opnieuw ingedeeld worden, zoodra van eene gesloten sectie eene patrouille is afgenomen; onoverkomelijk schijnt mij dat nadeel echter niet. Laat men den strijd tegen den inlandschen vijand buiten be schouwing, dan is er eigenlijk niets tegen de groepenindeeling der gesloten sectie te laten vervallen. Alleen in de verspreide orde zijn de groepscommandanten als schakel tusschen sectiecom mandant en tirailleurs noodig; men zou hen over de tirailleur linie der sectie kunnen verdeelen, daarbij rekening houdende met het terrein 2). Het schijnt mij practisch in het commando voor het ver spreiden op te nemen een richtingspunt voor de groep van richting, zooals het D. R. verlangt. Ook J. R., I, 131, laatste alinea, wanneer niet rechtuit verspreid wordt. Het J. R. stelt de tusschenruimten in de verspreide orde op gemiddeld 2 pas 1,5 M. 3); zoo noodig, kan meer of minder genomen worden. Het N. I R. stelt de tusschenruimten op hoogstens 4 pas. Het vaststellen van een maximum lijkt beter 1) N. R., I., 176. Zie ook: Bilck, Taktik, I, blz. 57, 58 en 59. 2) Zie ook Mil. Spectator, 1910, blz. 214. 3) 1 Japansche pas 7 5 cM.s vrij veel voor de kleine Japanners, die in grootte niet veel van onze Inlanders verschillen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 555