536 dan het bepalen van een gemiddelde; het laatste kan ten ge volge hebben, dat als regel de tusschenruimte gelijk aan het „gemiddelde" genomen wordt, waardoor bij kader en manschappen het denkbeeld, dat zulks ook in de practijk regel zal zijn, geves tigd kan worden. Is er alleen een maximum vastgesteld, dan moet men in ieder voorkomend geval de tusschenruimten commandeeren en er dus eerst over nadenken. Men mag zich echter niet krampachtig aan het maximum vasthoudener zijn vele gevallen denkbaar, dat grootere tusschenruimten dan 4 pas 2,60 M. voordeelig zijn. Maar, N. I. R., I, 167, drukt het zeer stellig uit en het voorwoord verbiedt uitdrukkelijk elke afwijking; grootere tusschenruimten worden door het N. I. R. niet toegelaten i). Zoolang mogelijk blijft de gesloten orde behouden de afdeelingen ontwikkelen zich eerst dan tot het gevecht, wanneer haar vuur kans op uitwerking heeft 2). Ligt hierin eenerzijds opgesloten het goede beginsel, dat het vuurgevecht der infanterie uitsluitend in de verspreide orde gevoerd wordt 3), aan den anderen kant kan deze bepaling aanleiding geven tot te laat verspreiden en welke gevolgen dit hebben kan, hebben de Engelschen in Zuid- Afrika ruimschoots ondervonden. Het is begrijpelijk, dat men niet te vroeg de gesloten orde verlaten wil, maar dan moeten ook zoodanige maatregelen genomen worden, dat de verspreide orde aangenomen is, nog vóórdat 's vijands vuur daartoe dwingt. Deze maatregelen zullen bestaan in het uitzenden van gevechtspatrouilles vóór het front, die zich later in eene ijle verkenningslinie oplossen. J. R., I, 178, laatste alinea, wijst hier even op, doch niet uit voerig, hoewel de Japanners in den oorlog er juist een ruim gebruik van gemaakt hebben, ook tot aanvulling van de ver- 1) Ia het X. E. luidt de overeenkomstige bepaling niet zoo bindend: de tussehen. ruimte bedraagt daar ,in den regel niet meer dan 4 pas"; bovendien passen van 75 cM- (X. E., I, 161). Voor het gebruik van grootere tusschenruimten in den oorlog, zie o.a. Von Lüttwitz. Das ingriffsverfahren der Japaner im ostasiatischen Kriege 1904 1905, biz. II, 24, 25 en 26. 2) J. E., II, 34, eerste alinea. 3) Verg. ook X. I. E., II, 337.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 556