537
kenning door de cavalerie x). Juist aan deze verkenning van
nabij door infanteriepatrouilles besteedden zij alle zorg, in te
genstelling met de Russen.
Hetgeen ons reglement ter zake opmerkt2), is niet voldoende,
terwijl het zwijgt over het tijdstip, waarop de verspreide orde
wordt aangenomen. Eene mededeeling betreffende den afstand,
waarop het vijandelijke vuur geen gesloten vormen meer toe
laat, had in N. I. R., II, 339, niet mogen ontbreken.
Wat betreft de breedte van de strook, waarin eene in hoo-
ger verband optredende compagnie strijdt, stelt het J. R. op den
voorgrond, dat die breedte van den toestand en in het bijzonder
van het terrein afhangt. Yoor eene compagnie, die in hooger
verband strijdt met het doel door aanvallen eene beslissing te
bereiken, wordt eene breedte van 150 M. genoemd.
Als regel zal men aanvankelijk niet meer dan 1 peloton ver
spreiden, daar het J. R. zuinigheid bij de eerste ontwikkeling
aanbeveelt 3); maar hoogstwaarschijnlijk ook niet minder. Een
peloton is een derde deel der compagnie, dus 75 mandezen,
over 1,50 M. verspreid, geven 1 man op de twee meters, dus de
tusschenruimte, genoemd door J. R., I, 126 4).
Hetgeen het D. R. hieromtrent mededeelt, komt vrij wel op
hetzelfde neer 5).
Het N. I. R. (II, 451) zegt, dat het vuurfront eener aanval
lende compagnie eene breedte van 75 M. niet te boven zal gaan.
Wordt in overeenstemming met N. I. R., II, 471, aanvankelijk
slechts ééne sectie verspreid, dan wordt ook hier de tusschen
ruimte ongeveer 1,50 M. De N. I. compagnie heeft dan nog
drie vierde deel harer sterkte tot aanvulling en verdichting der
tirailleurlinie; de Japansche compagnie in het overeenkomstige
geval twee derde deel.
De hierboven genoemde aanbeveling van het J. R., om aan
vankelijk niet te veel krachten te ontwikkelen, welke gemoti
veerd wordt door het streven, om vroegtijdige vermenging der
1) Zie ook Mil. Spectator, 1904, blz. 36 e. v.
2) N. I. E. II, 470 en 473.
3) J. R., I, 111.
4) Yoor meer dan 2 pelotons is geen plaats. Verg. J. R., I, 161, tweede alinea.
5) D. R., 373 en 463.