538
compagnieën te voorkomen, is klaarblijkelijk een gevolg van de
ondervinding, in den oorlog verkregen, waar men meestal met
de aanvankelijke ontwikkeling alles behalve zuinig was.
Het J. R. geeft, in tegenstelling met het N. I. R. geen getal
len voor de vuurfronten in de veidediging en ook niet voor
de strijdende, hoogere verbanden, bataljons, regimenten en briga
des. Het komt mij voor, dat dit goed is gezien. In de ver
dediging is het in te nemen front te veel afhankelijk van de
terreingesteldheid en de maatregelen tot verhooging van het
weerstandsvermogen der stelling, dan dat men de breedte ook
maar eenigszins zou kunnen benaderen.
De breedte van het vuurfront van een aanvallend bataljon
is afhankelijk van het aantal compagnieën, die in de voorste
linie naast elkander ontwikkeld worden. Noemt men nu een
getal, bv. 200 M., zooals N. I. RII, 451, dan komt dat op
hetzelfde neer, alsof men het aantal der in de voorste linie
te ontwikkelen compagnieën noemt, in dit geval drie Het
is beter hier heelemaal geen getallen te noemen. De brigade
commandant moet, in verband met opdracht, terrein, enz. de
breedte der strooken, waarin elk zijner bataljons zullen optreden,
bepalen; in overeenstemming daarmede bepaalt de bataljons
commandant, hoeveel compagnieën in de voorste gevechtslinie
zullen optreden. Het J. R. bepaalt zich tot de waarschuwing,
van een bataljon in regimentsverband in den aanvang minstens
één compagnie achter te houden 2).
Het bovenstaande wettigt het vermoeden, dat de Japansche
infanterie het aanvallende vuurgevecht in den regel zal begin
nen met 1,50 M. tusschenruimte tusschen de tirailleurs, waarbij
opgemerkt moet worden, dat bij gedekt voorwaarts gaan van
huis uit dichte tirailleurliniën gevormd worden, terwijl bij voor
waarts gaan onder het vuur van den vijand die dichte tirail
leurliniën gaandeweg gevormd moeten worden 3).
Het aanvullen van de verliezen en het versterken van de
tirailleurlinie geschiedt door het inschuiven van manschappen
1) Verg, Ind. Krijgsk. Vereeniging, no. 21.
2) J. R. I, 179 derde alinea.
3) J. R., II, 34, tweede alinea.