542
zeer voorzichtig en dus zeer langzaam terreinwinnen, terwijl het
D. R., en in nog meerdere mate het J. R., snel terreinwinnen
verlangen. Natuurlijk zal dit laatste gepaard gaan met veel grooter
verliezen, maar het succes is des te eerder behaald en dat is
in oorlogstijd ook veel waard, dikwijls meer dan een groot
aantal menschenlevens.
In aansluiting met het bovenstaande wijs ik erop, dat de
verrichtingen vóór het opspringen en voorwaartsgaan, nl.: grendel
sluiten, pal omleggen en patroontasch sluiten, voorgeschreven
door N. I. R, I., 189, en J. RI., 59, nadeel kunnen doen aan
het verrassende, dat de sprong voor den verdediger hebben moet.
Behalve het sluiten van de patroontasch, noodzakelijk om het
verlies van kostbare munitie te voorkomen, zou ik de andere
verrichtingen laten vervallen. Al gaat er gedurende den sprong
een enkel geweer ontijdig af, dit nadeel weegt niet op tegen
de voordeelen van verrassend opspringen en voorwaartsgaan 1).
Een van de merkwaardigste uitingen, zoowel van het J. R.,
als van het J. O. R., is de zg. stormaanval.
Terwijl het N. I. R., klaarblijkelijk onder den invloed van
den Boerenoorlog, alleen van eene bedreiging met de bajonet
spreekt 2jzonder er veel beteekenis aan te hechten, kennen
J. R. en J. O. R. aan den stormaanval eene ruime plaats toe.
Als hoofddoel van het infanteriegevecht noemt J. R., Inleiding,
2, den vijand door vuur te beheerschen en hem door den storm
aanval te vernietigen. Yuur- en bajonetgevecht worden hier
naast elkander gesteld 3). Ook op andere plaatsen 4) wordt de
stormaanval als een der belangrijkste gevechtshandelingen be
schreven van alle aanvoerders wordt geëischt, dat zij van elk
1) „Blitzschnell musz das Aufspringen und Vorstürzen erfolgen, ob der Mann mit
„geöffheter Kammer, mit ungeladenem oder gespanntem Gevvebr 15uit, ist gleichgültig.
„Wirft der Mann sicb hin, so ist er meist so auszer Atem, dasz er doch nicht sofort
„schieszen kann. Schnelligkeit bleibt die Hauptsacbe". Balck. Die Lekren des Buren-
krieges für die Gefechtstatigkeit der drei Waffen. Beiheft zum Militar-Wochenblatt,
1904, blz. 272. Verg. ook blz. 450.
2) N. I. R., II, 386.
3) Het J. O. R. vermeldde nog uitdrukkelijk, dat het vuurgevecht van het meeste
belang is, al is het bajonetgevecht bjj de beslissing onontbeerlijk (J. O. R, 188.) Het
J. R. iaat deze toelichting achterwege.
4) J. R., I, 162, 187 en 188.