545
Is het gelukt, 's vijands stelling binnen te dringen, dan wordt
de wijkende vijand eerst door vuur vervolgd; heeft hij zich
hieraan weten te onttrekken, dan wordt de daadwerkelijke ver
volging begonnen, zonder iemand of iets te ontzien.
Eene vergelijking tusschen het J. O. R. en het J. R., voor wat
betreft de vervolging, leert het volgende.
J. O. R., 270, wijst uitdrukkelijk op de noodzakelijkheid
van het herstellen van de orde, na het binnendringen van
s vijands stelling. De overeenkomstige paragrafen van het J. R.
zwijgen hierover; met eenigen goeden wil zou men uit J. R.,
I, 164 en 190, kunnen opmaken, dat het herstellen van orde
en verband niet onvoorwaardelijk noodig geacht wordt. Ook
J. R., II, 75, verlangt, dat de vervolging door vuur „dadelijk''
wordt voortgezet door eene daadwerkelijke vervolging, terwijl
de bevelhebber uit de afdeelingen, die nog eenigermate geor
dend zijn, eene vervolgingsafdeeling vormt, om de troepen, welke
ondertusscheu de vervolging ingeleid hebben, af te lossen.
Het J. R. heeft den aanvoerders klaarblijkelijk elk voorwendsel
willen ontnemen, om niet onmiddellijk, zonder iemands krachten
te ontzien, eene energieke vervolging te beginnen, eene vervol
ging in den trant van Blücher, die na Waterloo beval, „dasz
der letzte Hauch von Mensch und Pferd aufgeboten werde". In
den oorlog heeft men alle nadeelen van het uitblijven van eene
vervolging ondervonden, zoodat alles, wat vertraging kan ver
oorzaken, moet worden vermeden.
Toch is het reglement niet blind voor de nadeelen van het
z. g. „nastormen". J. R., I, 164, verlangt, dat de compagnies
commandant zijne compagnie bij het beginnen van de vervol
ging goed in de hand houdt, terwijl uitdrukkelijk verlangd
wordt, na een gelukten nachtelijken aanval, orde en verband te
herstellen 2).
Bij de bestaande redactie van de paragrafen over de vervol
ging in het J. R. is het zeker, dat een ieder de noodzakelijk
heid eener krachtige en onmiddellijke vervolging ingeprent wordt.
Yan het N. I. R. kan dit niet verwacht wordenhet doet juist
het tegenovergestelde, n.l. het uit vrij uitvoerig zijne bezorgd-
1) JJederiandsche vertaling.
2) J. R, II, 86.
I. M. T. 1910.
36