546 heid voor tegenslagen tengevolge van ongeregeld nastormen, doch betracht ten opzichte van de vervolging zelve groote sober heid J). Merkwaardigerwijze wordt bij de beschrijving van het aanvallende gevecht van het bataljon en de brigade over ver volging niet gesproken, eene leemte, welke er niet toe zal bijdragen een ieder, van den hoogsten tot den laagsten, te door dringen van de noodzakelijkheid eener krachtige vervolging. Wordt vervolgd). 1) S. I. R., II, 484, 485 en 486.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 566