569 gaf, den voorrang werd gegeven bij sollicitatie naar burger Rijksbetrekkingen, wanneer er in of althans door het leger een toekomst was, zouden er geen groöte handgelden, werfagenten, mooie pakjes, enz. enz. noodig zijn om voldoende en ditmaal goede krachten te trekken en zouden we ook de buitenlanders kunnen missen, wat met het oog op den B. Y. natuurlijk zeer is aan te bevelen. Èn het leger èn het Rijk zou daardoor gebaat zijn, omdat het leger alleen het geschikte aanhield. Als ik geschikt schrijf, dan wil dit niet zeggen, dat wat niet geschikt wordt geoordeeld minderwaardig is. Wel in het militaire natuurlijk, daar dit een vak is, dat zeer zware lichamelijke en geestelijke eischen stelt en de keuring alleen over de lichamelijke geschiktheid eenigszins beslist. Gedurende den diensttijd moet de soldaat wederom door popu laire voordrachten ook zedelijk worden opgeleid en ontwikkeld, blijft hij niet in het militaire, dan ontvangt hij de laatste jaren opleiding voor de hem passende aanstaande burger Rijksbetrek king, waar men ook goed gedisciplineerde krachten gebruiken kan. Deels zal een en ander door officieren moeten gebeuren, deels door onderwijzers. Beiden geven daarvoor extra werk en dienen dus een matige vergoeding te verkrijgen. Blijken er minderwaardige elementen te zijn ingeslopen, dan moeten die niet onder de anderen gehouden, maar eenvoudig verwijderd worden. Niets is zoo slecht als het houden van dergelijke minderwaardigen, omdat helaas het kwade veel grooter invloed heeft dan het goede. Alzoo geen gedegradeerden, geen klassianen zij zijn de grootste vijanden van de krijgstucht. Op papier zijn het zooveel soldaten, inderdaad echter tienmaal zooveel vijanden. Wat ik schreef over de opleiding van den geest in de burger maatschappij is taak van de regeering. Het besluit van Burgemeester en Wethouders te R'dam om trent de beteugeling van den „vrijheidszin, enz." in de onderwij zerskringen toont aan, dat men niet alleen begint in te zien, maar vooral ook begint te handelen In het militaire kan men dadelijk aan den slag (zie hierboven aangehaalde punten van den Leidraad) en daardoor reeds veel ver beteren. Resumeerende geven we de onderstaande punten:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 589