577
Ilaschriii,
Allereerst mijn dank aan den Heer C. voor de verleende in
zage van zijne opmerkingen.
Klaarblijkelijk zijn wij medestanders, achten wij beiden even
zeer de oprichting van een bataljon wielrijdersin het belang van het
Indische Leger, al verschillen we op enkele punten van meening.
Gaarne maak ik gebruik van deze gelegenheid om in 't kort
nader op die punten in te gaan.
Waar de Heer C. zegt „dat de militaire wielrijder-strijder
moet zijn en zal blijven infanterist" ga ik niet geheel met
schrijver accoord.
Aanhanger van de ideeën van den Majoor Gérard, verliest
de Heer C. m. i. uit het oog, dat in Frankrijk het opvouwbare
rijwiel in gebruik is, tegen welk systeem van fiets nog vele
stemmen opgaan, zelfs in het Fransche Leger.
In het Duitsche Leger wil men van het opvouwbare rijwiel
niets weten; juist de door schrijver aangehaalde Majoor Burkart
is een beslist tegenstander.
Als een noodzakelijk gevolg van de verschillende systemen
van rijwielen, zien we in genoemde legers verschillende wijzen
van optreden.
In het Indisch Leger is het opvouwbare rijwiel verworpen;
mijn artikel in de November-aflevering was gebaseerd op een
niet-opvouwbaar rijwiel.
Hernieuwde proeven met opvouwbare rijwielen zouden mis
schien aanbeveling verdienen, waarbij een gering gewicht eer
ste eisch moet zijn.
Het nieuwste Italiaansche opvouwbare rijwiel weegt (naar ik
meen) slechts 14 K.G. en moet ook in bergterrein goed voldoen.
(Zie Revue de cavalerie. 1909. Octoberaflevering). L
1) Tot mijn leedwezen kan ik deze aflevering: momenteel niet machtig worden. Het
daarin voorkomende zeer lezenswaardige artifeel is, als ik mij wel herinner, getiteld:
„Le cyclhte militair".
Overigens verwijs ik voor de in Indië genomen proeven met rijwielen en voor het
gebruik van militaire wielrijders naar de Voordracht in de Indische Krijgskundige Ver-
eeniging van den Kapitein der Inf. J. J. W. van Bennekom over: Het rijwiel in het
Leger" (31 October 1903) en het daaruit gevolgd debat, alsook naar het in het I. M. T.
verschenen rapport van genoemden eersten commandant derafd. Mil. Wielrijders (1904?).
I. M. T. 1910 38