580
danten en officieren van de vroegere afdeeling, hoevelen hunner
tengevolge van de zware diensten gebreken opliepen.
Ik ben overtuigd, dat het procent hem niet zal meevallen.
De Heer C. kan er gerust op zijn, dat op het met oordeel
rijden bij de bestaande afdeeling ter dege wordt gelet, dat èn
kader èn manschappen telkenmale daarop gewezen wordt en
door de officieren tegen onoordeelkundig rijden en onvoldoende
rusten zoo veel mogelijk wordt gewaakt.
Bij manoeuvres is echter som wijlen een te groote wissel op
het vermogen van de ingedeelde wielrijders getrokken, waarop
achteraf wel gewezen kan worden en ook gewezen werd, maar
wat niet voorkomen kon worden.
Door strengere keuring kan zeker worden verhinderd, dat
physiek niet genoegzaam krachtige elementen bij de wielrij
ders worden geplaatst, welke keuring ik ook voor de officieren
noodig acht.
Onder dankbetuiging voor de waardeerende wijze, waarop de
Heer.C. mijn artikel heeft besproken, sluit ik mij gaarne aan
bij den door schrijver in het slot uitgebrachten wensch.
J. C. C. Sandberg.