582 - jaren geleden niet van dien aard om het nemen van krachtige maatregelen tegen een inval in Australië dringend noodzakelijk te doen schijnen. Machtige naburen, met wier expansiezucht rekening diende te worden gehouden, had de kolonie in die dagen nog niet. Bovendien werd door het moederland ter zee afdoen de voor hare belangen gewaakt. De strijdmachten, die in de verschillende staten op de been werden gebracht en gehouden, waren dan ook aanvankelijk numeriek zwak en wegens gebrekkige opleiding en oefening bo vendien van zeer geringe militaire waarde. Wel is waar kwam daarin geleidelijk eenige verbetering, in zonderheid in N. Z. Wales en Victoria, maar toch werd het moeilijke vraagstuk der landsverdediging eerst werkelijk met ernst in beschouwing genomen, toen in de politieke verhoudingen in het Verre Oosten een algeheele ommekeer werd teweegge bracht, inzonderheid door de snelle, onverwachte opkomst van Japan als maritieme en militaire mogendheid. In onderlinge aaneensluiting en in samensmelting hunner strijdmachten, gepaard met een grondige reorganisatie daarvan, zagen de staten terecht het middel om aan moeilijkheden, die voor hen uit den nieuwen staatkundigen toestand wellicht te eeniger tijd zouden voortspruiten, met kans op succes het hoofd te kunnen bieden. Het ontwerpen van een plan voor de verdediging te land en de organisatie van de daarvoor benoodigde strijdmacht werd in 1901 door het kort te voren ingestelde Australische Ministerie voor Landsverdediging aan den Engelschen Generaal, Edward Hutton, opgedragen. Deze ging bij de samenstelling van zijn plan uit van de ge dachte. dat men in de eerste plaats ten allen tijde van den machtigen steun der Britsche marine verzekerd diende te zijn. Daartoe was het noodig die marine een goed versterkt steun punt te kunnen aanbieden en haar den vrijen toegang tot Z.- en Oostkust van Australië te waarborgen door de gewichtigste punten, vanwaar het vaarwater naar bedoelde kustgedeelten kan worden beheerscht, van verdedigingswerken en bezettings troepen te voorzien. Maar ook de belangrijkste handelsplaatsen, die om haar voor-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 602