584 de Minister voor Landsverdediging (tevens Voorzitter); de Kanselier van de schatkist; de Inspecteur-Generaal van de Landmacht; de Directeur van de Zeemacht; de Chef van den Generalen Staf. Behalve de leden nemen in den Raad zitting officieren-ver tegenwoordigers der Militie en der Vrijwilligers, alsmede de des kundigen, die door den Voorzitter tot bijwoning der beraad slagingen speciaal worden uitgenoodigd. Zij hebben slechts een adviseerende stem. De uitwerking der verdedigingsplannen, alsmede opleiding, bewapening, kleeding, uitrusting, handhaving der krijgstucht, enz behooren, voorzoover het de Landmacht betreft, tot de bemoeienis van een „Militairen Raad", bestaande uit: den Minister voor Landsverdediging (Voorzitter); den Chef van den Generalen Staf en nog 2 andere mili taire leden een Civiel ambtenaar, belast met het behandelen der gel delijke aangelegenheden; den Secretaris van het Ministerie voor Landsverdediging. Ook in den „Militairen Raad" nemen vertegenwoordigers der Militie en der Vrijwilligers als adviseerende leden zitting. De werkzaamheden van den „Militairen Raad" worden als volgt over de officierenleden verdeeld: De Chef van den Staf is belast met defensieplannen, samenwer king land- en zeemacht, regeling van het scheepvaartverkeer in verdedigde havens, mobilisatie, organisatie, inlichtingen dienst, terreinopname, schema's voor kaderoefeningen te paard. Het 2e militaire lid de „Deputy Adjutant-General"behandelt de navolgende aangelegenheden: Personeele zaken; oefening en opleiding; benoeming, bevor dering en ontslag van officierenperiodieke staten, reglemen ten, medaljes en onderscheidingsteekenen, krijgstucht, tran sportwezen, intendance, geneeskundigen- en veterinairendienst, schietvereenigingen, cadettenkorpsen. Aan het 3e militaire lid de „Chief of Ordnance" is alles toevertrouwd, wat samenhangt met: Wapening en munitie, materieel, Artillerie en Genieoefening,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 604