- 48 Niet zonder reden wordt hier de bekwaamheid in deze rich ting alleen geieleveerd, omdat die in de andere richting op het gevechtsveld toch niet tot haar recht komt; het (na) rich ten blijft immers achterwege. Nu wil het S. Y. I,vooral, dat door veelvuldige oefeningen auto matisme wordt verkregen in dien snellen en zoo veel juisteren aanslag, omdat men er dan op rekent, dat de aldus opgeleide schut ters op het gevechtsveld zullen behooren tot de betere schutters. En nu het principe „der juiste richting." De heer L. wil bij de opleiding den nadruk gelegd zien op het „zuiver op den korrel nemen van het mikpunt in of nabij „het te treffen doel" d.i. dus op (2) het snel waarnemen van het richtpunt en (3) het brengen van de vizierlijn van richtpunt naar mikpunt, gevolgd door het doordrukken. Naarmate de man hierin meer vaardigheid krijgt, zegt L., en meer vertrouwen in zijn richtingscapaciteiten, zal hij den richttijd, hiertoe aanleiding vindendeuit zich zelf bekorten en ten slotte, in daartoe gunstige gevallen te zien geven een zeer snellen aanslag, gevolgd door een ondeelbaar oogenblik van richten. Wat te verstaan onder„hiertoe aanleiding vindende" Neem aan dat 's mans vaardigheid is toegenomen, dat hij meer ver trouwen heeft in zijn richtingscapaciteiten (de leervakken (2) en (3) onder de knie heeft), dat is dan van invloed op den richttijd. Bedoelt L. nu, dat de geringe fout bij den aanslag gemaakt, de aanleiding zal zijn tot het bekorten van den totalen richttijd All rightmaar als de man dan zelfs in daartoe gunstige ge vallen zal te zien geven een zeer snellen aanslag, gevolgd door een ondeelbaar oogenblik van richten, dan kan het wel niet anders of hij moet bij zijne oefeningen groote bekwaamheid hebben verworven in a. het zeer snel uitvoeren van den aanslag en tege lijkertijd in b. het beperken van de aanslagfouten in de hoogte en breedte. Nu moge L. een systeem, waarbij het verwerven van die bekwaamheden, als doel voorzit, verwerpen en een ander systeem invoeren, waarbij diezelfde bekwaamheden indirect wor den verworven, mij wel! Als wij er maar komen, dat is't voor naamste. En dat geeft L toe.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 60