591 opgenomen met gegevens van allerlei soort, die niet alleen zelf te berekenen zijn zelfs volgens mijne meening met meer nauwkeurigheid dan in het A. S. Y. geschied is (waarop ik straks terugkom) maar die uit den aard der zaak niet voor alle gevallen (b. v. afstanden) pasklaar zijn en waarbij dus weer allerlei onnauwkeurige interpolaties moeten plaats hebben. Wanneer we letten op de laatste zinsnede sub a genoemd: in verband met de te verbruiken munitiedan moet het ons treffen, hoe onvolledig dit punt behandeld is. Behalve de 25 en 26 vinden wij niets in het A. S. V., dat zelfs maar oppervlakkig dit punt aanroert. De geheele bespreking van het patronen- verbruik komt neer op de berekening van het te verwachten procent treffers, waarna wordt nagegaan, hoeveel patronen noodig zijn tot het verkrijgen van het gewilde aantal treffers, waaruit weer afgeleid woidt, hoeveel patronen gemiddeld per man moeten verschoten worden. Nu is het echter allerminst oordeelkundig ook juist dat aan tal patronen aan ieder man uit te reiken en dan dóór te schie ten, totdat elk man dit aantal verschoten heeft. Ten eerste is deze handeling volkomen in strijd met de oorlogspraktijk, waar men niet een bepaald aantal patronen per man, doch een bepaalden tijd op een doel vuurt, welke tijd meestal afhanke lijk is van den tijdsduur der zichtbaarheid van het doel. Ten tweede wordt een geheeld verkeerd denkbeeld verkregen omtrent de vuursnelheid, omdat het grootste deel der schut ters voor het signaal „staken van het vuur" gereed zal zijn en dus slechts gerekend wordt met de vaardigheid der minst- geoefenden. Derhalve meen ik te mogen vaststellen, dat de ^uestie van het patronenverbruik met daarmede annex die van den tijd, gedurende welken gevuurd wordt, zeer onvoldoende behandeld is. Nog wensch ik terug te komen op het gebruik der hierboven genoemde staatjes. Wanneer men aan de hand van het A. S. Y. een eenvoudig trefkansvraagstuk wil uitwerken, moet men goochelen met staatjes en gegevens uit verschillende paragra fen. Zoo kan men b. v. voor normale spreiding tot 500 M. het staatje van 9 gebruiken; wordt de afstand echter grooter, dan zoeke men weer in het S. Y. 1908 in bijlage A, maar combi-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 611