- 592 neere die gegevens willen ze niet onnauwkeurig zijn met de laatste alinea van 8 A. S. V. Voor de spreiding van den enkelen man neemt men volgens 10 in de praktijk voor middelmatige schutters de dubbele norma le. Vroeger is mij steeds geleerd als gemiddelde individueele spreiding vier maal de normale te gebruiken, welk gegeven men ook terug vindt bij de berekeningen van Nijland, Het Schot en de Vuuruitwerking van geweer en karabijn M. 95, b. v. op blz. 179. Welke gegeven is nu het juiste? Ik voor mij geloof, gelet op de resultaten op bet schietterrein, eer aan bet laatste. Waartoe verder weer een afzonderlijk staatje voor de sprei ding der afdeeling, waar een paar verhoudingsgetallen van nor male spreiding tot bundelspreiding van resp. goede, middelma tige en slechte schutters voldoende zou zijn Wat doet verder de Schootstafel als bijlage A in het S. V. (nog wel met, blijkens 8 A. S. V. nog te herleiden gegevens omtrent spreiding)? Het eenige antwoord kan m. i. zijn Omdat ze toch ergens staan moest en het A. S. V. ze al, in verschil lende stukken geknipt en in allerlei min of meer volledige staatjes gesplitst, over al zijn bladzijden verspreid heeft. Verder was, waar het A. S. V. toch zoo rijk is aan staatjes, met meer recht dan de meeste andere op haar plaats geweest een opgave van de vizieren, die bij richting op dm voet van een ondiep doel, de gunstigste uitwerking beloven; zie b. v. Nijland blz. 14. Tot slot van mijn beschouwingen ad a nog de vraag, waarom zoo weinig waarde wordt gehecht aan de bijlagen II en Ha van het A. S. V. bij de bepaling van het gemiddeld trefpunt en steeds gebruikt wordt bijlage B (z. g. verheffingstabel) uit het S. V. 1908, die de verheffingen aangeeft voor banen van wel is waar mooi afgeronde aantallen Meters, maar toch minder waarde hebbende dan die, welke behooren bij de op de geweren en karabijnen M. 95 aangebrachte vizieren (vergelijk de alinea in het midden van blz. 89 A. S. V., waar bovendien gemiddeld trefpunt bedoeld zal zijn i. p. v. middelste trefpunten). Ten bewijze van mijne bewering, dat men van genoemde bij lage B gebruik maakt, dient 103 S. V. 1908, waar op blz. 63 regel 13 en 14 v. b. als verheffing op 50 M. bij gebruik van standvizier voor geweer M. 95 staat aangegeven 9.4 c. M., over-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 612