599 te doen zijn, dat het den door de schilden gedekte bedienings-manschappen mogelijk wordt, het geschut rustig, veilig en snel te kunnen bedienen. In den laatsten tijd werd een nieuw middel, de kanonvooruitloop, aan gewend om tot een korten terugloop te komen zonder dat daardoor een opspringen van het geschut of eene grootere vernielende werking van het schot op de affuit werd veroorzaakt. De practische beteekenis van deze nieuwe vordering in de wapentechniek is het eerst door de Franschen erkend, die een 65 m M. berggeschut volgens dat systeem construeerden. Daar het niet is uitgesloten, dat bet kanonvooruitloopgeschut in de toekomst eene belangrijke rol zal spelen, zoo zal in het navolgende de lezer met het wezen van dat geschutsysteem vertrouwd wordeu gemaakt, waarbij getracht wordt, met vermijding van de wiskunde en de mechanica, eene zoo eenvoudig mogelijke voorstelling van het voorloopsysteem be nevens van zijne voor-en nadeelen te geven. In het uiterlijke wezen is het vooruitloopgeschut geheel gelpk aan een normaal kanonterugloopgeschut, alleen speelt zich bij het eerste de kanonbeweging in omgekeerde volgorde af, omdat het kanon in de vuur- stelling teruggetrokken is en het afgaan van het schot veroorzaakt wordt J door het vooruitloopende kanon. De inrichting is nu in hoofdzaak als volgt: Hei kanon rust op de slede van de bovenaffuit, is aan de achterzijde door het kanonoog aan de in de bovenaffuit aanwezige hydraulische rem verbonden en wordt door eene voorbrenginrichting, bestaande uit eene spiraalveer, steeds naar voren gedrukt. Iu den teruggetrokken stand schietstand wordt het kanon door eene grijpinrichting tegengehouden. Wordt deze buiten wei king gesteld dan zal het kanon onder de wer king van de gespaunen voorbrengveer naar voren loopen. In het laatste gedeelte van den vooruitloopweg stoot de afvuurnok ab van het sluitstuk tegen eene pin, bevestigd aan de bovenaffuit, waar door het schot van zelf afgaat Tengevolge van de reactiewerking van het schot zal bijna onmiddellijk een bewegingsomkeer van het kanon intreden; het laatste zal dus direct na het afgaan van het schot eene snelheid naar achteren verkrijgen en door de nu in werking tredende hydraulische rem langzamerhand tot stilstand worden gebracht. Om nu het doel van deze inrichting goed te begrijpen, is het noodig eerst de bekende bewegingsverhoudingen bij een kanonterugloopgeschut te recapituleeren. Na het afgaan vam het schot verkrijgt het kanon kort na het begin van den terugloop zijne grootste terugloopsnelheid en daarmede ook de grootste terugloopenergie, welke door eene op den geheelen terugloopweg X werkende krachtde remweerstandmoet worden opgeheven. Deze weerstand uit zich door de kracht W, welke in de richting van de as van den vuurmond naar achteren werkt en er naar streeft, het geheele geschut met den hefboomsarm k om het achterwaai'tsche steun punt B te doen draaien. Er ontstaat daardoor een draaimoment W X k (kracht X hefboomsarm), welke, daar het een opspringen („kippen") van het geschut veroorzaakt, ook „Kippmoment" wordt genoemd. Dit moment wordt tegengewerkt door een ander draaimoment G X ®i omdat het in het zwaartepunt van het geheele schietgestel werkende geschutgewicht G met den hefboomsarm s eene draaiing naar voren veroorzaakt. Dit

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 619