- 49 Immers hij zegt zelf„doch voert men beide „principes" „tot hun uiterste consequenties door, dan zal het eindresultaat „van beide precies gelijk moeten zijn en wel dit theoretisch „gesproken—dat richt- en vizierlijn nagenoeg onmiddellijk samen- vallen, ongeacht waar het doel zich bevindt, ongeacht de hou ding van den schutter." Toch is er verschil, zegt L., volgens mijn systeem geen juist snellen aanslag met narichten, doch een snellen aanslag met snel zuiver richten. Deze finesse zal mogelijk velen niet recht duidelijk zijn en L. vreest, dat men hem zal verdenken van een spelen met woorden. Hier speelt L.'s opvatting, dat het principe van den juist snel len aanslag niets van richten wil weten, hem weer parten. Yoor hem is wa-richten minderwaardig aan richten. Ik stel mij zoo voor, dat L. op de schietbaan schutters heeft waargenomen, die instede van 4 of 5 sec. voor hun schot te gebruiken, dat schot binnen b. v. 2 sec afgaven, waartoe in verband met hun vaardigheid in de beginperiode der opleiding geen aanleiding bestond, met het gevolg dat L. zeer slechte resultaten heeft waargenomen. Dit is een verkeerde toepassing van de methode, de fout ligt aan den man, aan den onderwijzer misschien, maar niet aan de methode. Dat het inderdaad de bedoeling van het voorschrift is, om bij het schieten naar de schijf het richten niet te verwaarloozen, blijkt wel uit punt 86, S. Y. I.-'07, waar onder het hoofd „Het schoolschieten", omtrent de waardeering der schoten, te lezen staat: „Aangezien het in rekening brengen van den tijd aanleiding „zou kunnen geven tot overhaasting van den schutter bij het „afgeven van zijn schoten, mag aanvankelijk het drukpunt „nemen met doordrukken langzaam geschieden, opdat de man „den noodigen tijd heeft tot narich t en", (cursiveering van mij). En dat de man alléén in de toename zijner vaardigheid aan leiding mag en zal vinden, om den tijd voor het afgeven van zijn schot, te bekorten, moge blijken uit den vervolgzin van punt 86, lui dende: „Naarmate de aanslag beter wordt en derhalve het wapen „reeds bij het in den aanslag komen juister gericht is, zal de I. M. T. 1910. 4

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 61