Van Alles Wat. De inerking der puntbogels uit een Chirurgisch oogpunt beschouind en het tactisch gebruik er Dan. Vervolg vvn No. 11 09 blz. 1167). Onafhankelijk van Feszier heeft Riedinger eenige proeven met den S- kogel gedaan en de resultaten onlangs medegedeeld. Hij schoot op af standen van 25—150 M. Bij zijne proeven heeft hij met Feszier tamelijk overeenkomende resultaten verkregen. De indringingsopening in de huid was zeer klein, zoodat men haar dikwijls moest zoeken slechts wanneer direct daaronder been lag was zij grooter. Den grauwen kruitslijmrand heeft hij eveneens geregeld onderzocht. Hoe schuiner het projectiel insloeg, des te grooter en breeder werd de indringingsopening. Op grootere afstanden nam deze in grootte af. De openingen, welke het projectiel bij het verlaten van het lichaam vormde, waren eveneens klein, dikwijls zelfs ook als been was geraakt. In dit geval lagen kleinere en grootere beensplinters onder de huid. „Blijft het projectiel in zijne oorspronkelijke ligging, dan zal de wond, welke het in de weeke deelen van het lichaam maakt, minder gecom pliceerd zijn dan vroeger. Hetzelfde geldt voor de weeke beenderen". Aanmerkelijker vond hij de uitwerking in de weeke deelen, naarmate het projectiel was gedraaid. In de pijpbeenderen verwacht hij meer en kleinere splinters. In het algemeen moet worden toegegeven, dat de verbrijzeling van het been ietwat grooteren omvang zal hebben dan vroeger. Niet zelden vindt men, vooral bij nabranders, een ontelbaar aantal kleine onregelmatige fragmenten, welke meerendeels een langwerpigen, smallen vierhoek voorstellen en in grooten getale bij de uitgangsopening aanwezig zijn. Riedinger verwacht bij levenden eene nog grootere ver woesting dan bij lijken. En juist deze sterke versplintering op de gevechtsafstanden zal naar onze meening de wond werkelijk verergeren; want de kleine beensplin ters vergroeien moeilijk in de wonde, vertoonen juist groote neiging om zich door ettering uit te stooten. Daarbij komt achter het getroffen stuk been, de zakvormige, groote wondholte welke, gemakkelijk infecteerbaar, vooral omdat de puntkogel [eerder lappen en haren meesleurt dan het og'iefvormige projectiel, dikwijls de bron zal zijn van langdurige verette ringen en aanleiding zal geven tot amputaties. De verbrijzeling is bij dwarstreflfers grooterde huidwonden worden daardoor grooter; het gevaar van infectie neemt eveneens toe. Bloed vaten schijnen bij den puntkogel minder te kunnen uitwijken dan bij het ogiefvormige projectielwij zouden op meer bloedingen moeten hebben te rekenen. Beslist kan hieromtrent echter niets gezegd worden. Evenzoo schijnt de darm meer doorboord te worden dan uit te wijken, zooals dat vroeger het geval was.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 67