- 67 de taak ware op te dragen voor dit vraagstuk naar eene in alle opzich ten bevredigende oplossing te zoeken. Zooals in bijlage C van de Memorie van Toelichting is medegedeeld, is in vroegere jaren -zuinigheidshalve te lang met de af'keuring van schoeisel gedraald; overigens is den ondergeteekende niet gebleken, dat ten aanzien van het legerschoeisel door de intendance op onoordeelkun dige wijze genandeld zou zijn. De circulaire van den nieuw opgetreden hoofdintendant, waaruit zou zijn op te maken, dat tot dusver met de legerleveringen niet alles in den haak geweest is, is bij het Departe ment van Koloniën niet ontvangen en kan dus niet worden overgelegd. Omtrent hetgeen beweerd wordt in het dagbladartikel, waarvan het Voorloopig Verslag gewaagt, kan de ondergeteekende geen inlichting geven. Door den vorigen Minister is de aandacht van de Indische re geering op dat artikel gevestigd. Overeenkomstig de toezegging door den afgetreden Minister gedaan in de avondzitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 16 November 1908, werd aan eeue commissie van officieren, die door het Indisch legerbestuur speciaal waren aanbevolen om in het belang van de aanschaffing van het geschut hier te laude werkzaam te zijn, de vraag voorgelegd of er naar haar oordeel reden bestond om te twijfelen of dat gene, wat door Krupp wordt geleverd, het beste is wat op dit oogen- blik te krijgen is. Ofschoon uit het daarop gegeven antwoord bleek, dat voor Indië aan het Krupp'sche geschut inderdaad de voorkeur moest worden gegeven, werd de commissie, ook op haar eigen verzoek, nog in de gelegenheid gesield om het materieel van eenige andere bekende fir ma's in de fabrieken zelve te bestudeeren en te beproeven. Na d t be zoek verklaarde de commissie zich nog versterkt in haar aanvankelijk uitgesproken overtuiging, waarna tot de aanschaffing van veldgeschut bij de firma Krupp is overgegaan. Een aan den Gouverneur-Generaal gericht verzoek van den kapitein Gooszen om naar Europa te worden gezonden, ten einde de uitwerking zijner denkbeelden betreffende eeu verdeelbaar bergkanon persoonlijk te kunnen leiden in het belang vau de verwapeuing van de berg-artillerie van het Indische leger, is door den Landvoogd voorgebracht bij den af getreden Minister, omdat de Gouverneur-Generaal, alvorens op dar vei- zoek te beschikken, het gevoelen ter zake van den Minister wenschte te weten, daar de Indische regeering niet bekend was met bet stadium, waarin de zaak op dat oogenblik verkeerde. Daarop zijn de inlichtingen verstrekt, die den Landvoogd in staat konden stellen om de denkbeel den van dien kapitein, in verband met den huidigen stand van het vraagstuk te beoordeelen, terwijl de beslissing over zijne al- of niet opzending naar Nederland aan de Indische regeering is overgelaten. De beslissing van den Landvoogd is den ondergeteekende nog niet bekend. De vraag, of afdoende zekerheid is verkregen ten aanzien van de blij vende bruikbaarheid van het rookzwakke kruit in Indië, kan in het alge meen in geruststellenden zin worden beantwoord. Intusschen doen zich op dit oogenblik nog bezwaren voor bij het gebruik van dat kruit in hulzen voor patronen tot handvuurwapenen, daar het voorkomt dat de hulzen bij het schot scheuren, hetgeen tot hinderlijke gasontsnappingen aanleiding geeft. De oorzaak hiervan is nog niet met zekerheid vast te stellen; ter zake wordt door eene commissie in Indië een nauwkeurig

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 79