75
belang dezer zaak inzien en overtuigd zijn, dat het noodzakelijk is aan
het leger een geweer te geven, dat in hoedanigheid niet achterstaat bij
dat van onze mogelijke tegenstanders, een geweer dat voldoet aan den
eisch van oorlogswapen in dien zin, dat een zeker percentage treffers
moet leiden tot buitengevechtstelling en dat het wondend vermogen van
het projectiel van oien aard is, dat een voldoend percentage van den
vijand voldoend geruimen tijd verhinderd wordt weder aan de operatiën
deel te nemen. Stelt men dij eischen niet, dan zal men zien gebeuren,
dat de soldaat, als het er op aankomt, eigenmachtig er toe overgaat het
projectiel te brengeu in den toestand, dat het voldoet aan de eischen,
die te recht moeten woroen gesteld. Reeds vroeger zeide ik tot den
Minister van Koloniën: wanneer gij geen maatregelen neemt, dat de pro
jectielen van ons geweer aan behoorlijke eischen voldoen, bewerkt gij
daarmede, dat soldaten dum-dums zullen maken, en dan zijt gij er niet
mede ai' om, wanneer die patronen gebezigd worden, te zeggen de schul
digen moeten zwaar gestraft worden, maar is het uw plicht de oorzaken
van het euvel op te sporen en weg te nemen.
Men heeft niet dadelijk willen luisteren, maar ik constateer met ge
noegen, dat te dien opzichte eenige kentering waarneembaar is. De me-
dedeelingen, die ons bereikt hebben in officieele stukker, zijn van dien
aard, dat het niet meer betwijfeld kan worden, of her buiten-gevechtstel-
lend vermogen van ons wapen is te gering. Die mededeeliug heeft men
niet alleen kunnen vinden bij voorbeeld in het Atjehrapport, dat verle
den jaar ter griffie is gedeponeerd, maar in tal van uitingeu van vol
komen betrouwbare Indische officieren in de pers. Ik wijs op de uiüng
van den heer Christoffel, die in antwoord op een ondervraag van Het
Vaderland gezegd heeft:
Al keur isc het af, ik kan mij toch begrijpen dat een man er toe overgaat
eenige patronen tot durn-dums te vervormen, want in vele gevallen zal
zijn leven er mede gemoeid zijn, wijl ons nieuwe geweer laug niet altijd
een wond veroorzaakt, die den vijand voldoende buiten gevecht stelt."
Dit is een zeer juiste opvatting en ik verklaar, hoewel noode, dat,
wanneer ik ooit geroepen word om met mijn soldaten te velde te trek
ken en ik heb de wetenschap, dat hun geweer inferieur is aan het ge
weer van de tegenpartij, ik mij niet laat weerhouden door slecht begre
pen humaniteit, maar zal toonen het besef te hebben, dar die humaniteit
in de eerste plaats geldt, voor den eigen troep. Men kent de uitlating
van Napoleon tegen den generaal Belliard, die niet krachtig genoeg te
gen de bevolking was opgetreden en zich verontschuldigde door te spre
ken van „humanité"; Napoleon snauwde hem toe: „Si vous épargnez ces
brigands, general, vous épargnez peu vos troupes, et entre ces deux genres
d'humanité, quel est le plus vrai?"
Mij dunkt, volkomen te recht.
Ik moet dan ook betreuren, dat wij ons bij de eerste vredesconferentie
op grond van die humaniteitsbegrippen ten onrechte aan banden hebben
gelegd. Niet alleen hebben wij ons verbonden om niet te gebruiken
„des armfcs, des projectiles ou des matières propres a causer des maux
suporflues", maar wij hebben tevens het contract geteekend, waarbij het
verboden is geweerprojectielen te gebruiken waarvan de mantel niet ge
heel gedekt is, niettegenstaande daartegen van verschillende bevoegde
zijden, o. a. door Sir John Ardagh en den Russisehen vertegenwoordiger