- 80 den. Maar er staat niet bij, hoevelen er als onderluitenant terugkomen, lioe weinigen was misschien juisternoch hoevelen er f 5, en hoe- velen f 13 pensioen genieten. En hoevelen heelemaal niet weerom komen Op zich zelf zijn deze feiten misschien niet onjuist; er zal wel eens iemand zijn, die het brengt tot een pensioen van f 24 in de week. Maar zulk een voorstelling kan toch den toets der eerlijkheid niet doorstaan. Het Gouvernement moest zich hiervoor schamen. Andere voorstellingen vindt men voor het koloniale leger nooit! Het zijn altijd voorspiege lingen van schoone dingen, terwijl men de leelijke zijde niet laat zien". Ja, het is wel treurig, dat de Minister in deze tijden van werkeloos heid zelfs het handgeld niet durft af te schaffen ileos: niet kzn afschaf fen). Wat een volk, dat liever loopt honger te lijden in Holland neen erger nog liever leeft op kosten van de gehate kapitalisten en op den zak van filantropen, dan eerlijk zijn brood te verdienen door als soldaat naar Indië te gaan. Dat is het treurige dat het zich niet schaamt klap te loopen, waar op zulke gunstige voorwaarden werk geboden wordt. Terwijl in Hol land werkeloosheid heerscht, verloopt het Europeesche element in ons leger! De heer BogaardtMijnheer de Voorzitter! Naar aanleiding van een opmerking in het Voorloopig Verslag, dat een gratificatie voor uitrus ting van f 600 werd toegekend aan officieren, die, hier te lande met verlof zijnde, tot leeraar aan de Koninklijke Militaire Academie worden benoemd, vestigt de Minister er de aandacht op, dat de officieren verlof gangers, die bij de Hoogere Krijgsschool worden gedetacheerd evenmin f 600, maar slechts f 100 als gratificatie ontvangen. Ik geloof, dat die mededeeling van den Minister berust op een misverstand en dat dit misverstand te wijten is aan de minder duidelijke redactie in het Voor loopig Verslag. In de bedoelde aaDteekening in het Voorloopig Verslag worden niet bedoeld de officieren-leerlingen, maar de officieren-1 eeraren bij de Hoogere Krijsschool. Voor hen bestaat een andere regeling van gratificatie als voor de leeraren aan de Koninklijke Militaire Academie, en mijns inziens is het een onbillijkheid, dat de Indische officieren- leeraren aan de Koninklijke Militaire Academie geen, de officieren- leeraren aan de Hoogere Krijgsschool wel een gratificatie ontvangen. In dit verband meen ik nog een kleine opmerking te moeten maken, dat is omtrent de verschillende regelingen die getroffen zijn voor de bezoldiging van de officieren-leerlingen aan de Hoogere Krijgsschool en voor de officieren- leeraren aan de Militaire Academie. Een luitenant gedetacheerd bij de Hoogere Krijgsschool ontvangt een vaste bezoldiging van f 2300, doch wordt hij bevorderd tot leeraar aan de Koninklijke Militaire Academie, dan beteekent deze bevordering voor hem een teruggang in traktement van f 300, aangezien dit traktement is bepaald op f 2000. Ik meen den heer Minister op deze onbillijkheid te mogen wijzen. Het bedrag is niet groot. Ik hoop, dat de Minister nog in de gelegenheid zal zijn, om deze onbillijkheid weg te nemen. Door den heer Duijmaer van Twist wordt de opmerking gemaakt dat, wan neer het waar is, dat de kaderscholen der Infanterie voor twee jaren gesloten worden, dit zeer nadeelig op de werving zal blijken te werken, en naar aanleiding daarvan vraagt hij of het wel aangaat den jongelieden, die naar Indië gaan, voor te spiegelen, dat zij een goede carrière kunnen maken. Wordt vervolgd).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 92